Statenvragen over het advies van de RLI om de veestapel te reduceren
Indiendatum: mei 2018
Schriftelijke vragen ex. artikel 23 Reglement van Orde Provinciale Staten van Flevoland over Advies RLI reductie van de veestapel
Geachte Voorzitter van Provinciale Staten,
Overeenkomstig artikel 23, lid 1 en 2 van het Reglement van Orde stelt de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten over het advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur om de veestapel te reduceren en een afname van de consumptie van vlees, zuivel en eieren te stimuleren:
-
Op welke wijze bent u voornemens de aanbevelingen uit het rapport te integreren in provinciaal beleid? Welke toegevoegde waarde ziet u weggelegd voor de provincie ten opzichte van de andere partijen in dit vraagstuk?
-
Heeft u naar aanleiding van het rapport al (hernieuwd) overleg gehad met het Rijk over de toekomstige ontwikkeling van de veehouderij? Zo nee, bent u bereid dergelijk overleg (in IPO verband) te initiëren?
-
Welke kaders bent u voornemens te stellen om producenten en consumenten te ondersteunen in de transitie naar een duurzaam en gezond voedselsysteem? Kunt u dit beantwoorden voor veehouderij, landgebruik, natuurinclusieve en biologische landbouw en circulaire economie?
-
Bent u voornemens extra stappen te ondernemen om (biologische) akkerbouw te stimuleren, in plaats van veehouderij?
-
Bent u van mening dat er voor de provincie een urgente taak ligt om te werken aan reductie van de veestapel? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke aanpassingen gaat u maken in het huidige beleid om te komen tot een reductie van de veestapel en daarmee een afname van de effecten op klimaat, volksgezondheid en milieu?
-
Vindt u het wenselijk om meer provinciale bevoegdheden te krijgen over begrenzing van de veehouderij met het oog op volksgezondheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze bent u actief om, na het afketsen van de Interimwet veedichte gebieden, deze bevoegdheden te verkrijgen?
-
Op welke wijze wilt u gaan bijdragen aan een gezond verdienmodel voor boeren? Bent u bereid het provinciale deel van de subsidies (o.a. de POP regelingen) uitsluitend nog aan te wenden voor ecosysteemdiensten die boeren uitvoeren en niet voor (indirecte) bedrijfs- c.q. inkomenssteun?
-
In het provinciale energieprogramma wordt niets gezegd over de rol van voedsel inzake klimaatverandering. Bent u het met ons eens dat het een vertekend beeld geeft dat alleen de benodigde energietransitie wordt genoemd, terwijl de eiwittransitie minstens zo belangrijk is? Bent u bereid om dit aan te passen? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
-
Bent u van mening dat er een apart provinciaal voedselbeleid zou moeten komen? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
-
Onder het motto: verbeter de wereld, begin bij jezelf: Welke mogelijkheden ziet u binnen de eigen organisatie om de aanbevolen verschuiving naar plantaardig eten te bewerkstelligen? Bent u bijvoorbeeld bereid om in de catering en bedrijfskantine personeel en bezoekers uit te nodigen om meer plantaardig te eten, bijv. door verandering van het aanbod, speciale acties (gratis vleesvervangers)?
Bij voorbaat dank voor de beantwoording.
Namens de Flevolandse fractie van de Partij voor de Dieren,
Leonie Vestering, lid Provinciale Staten
Indiendatum:
mei 2018
Antwoorddatum: 17 jul. 2018
Schriftelijke statenvragen van de statenfractie van de Partij voor de Dieren over reductie van de veestapel, ingediend op 16 mei 2018, en de antwoorden daarop van het college van Gedeputeerde Staten zoals vastgesteld op 17 juli 2018 (2245387).
Vraag 1: Op welke wijze bent u voornemens de aanbevelingen uit het rapport te integreren in provinciaal beleid? Welke toegevoegde waarde ziet u weggelegd voor de provincie ten opzichte van de andere partijen in dit vraagstuk?
Antwoord:
In het advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur worden de volgende aanbevelingen gedaan:
- Geef vanwege de nationale klimaatopgave zo spoedig mogelijk duidelijkheid over de ruimte voor productie in de veehouderij in 2030 en 2050, en vertaal dit in emissierechten;
- Ga als rijksoverheid in gesprek met provincies waarin zich veedichte gebieden bevinden, om te bezien wat er aanvullend nodig is voor de aanpak van de overbhjvende problemen op het gebied van milieu, biodiversiteit en volksgezondheid;
- Stel als doel dat het aandeel dierlijke eiwitten in het eetpatroon in 2030 is gedaald naar 40% van de totale eiwitconsumptie;
- Werk samen met de ketenpartijen aan de ondersteuning van een duurzamere en gezonde productie en consumptie en de ontwikkeling van de markt voor plantaardige eiwitproducten.
Per aanbeveling wordt antwoord gegeven op de bovenstaande vraag:
- Het introduceren van emissierechten voor de veehouderij heeft betrekking op landelijk beleid en is een bevoegdheid van het Rijk. Wij hebben geen rol of bevoegdheid in deze.
- In IPO-verband wordt met het oog op de verbetering van de leefomgevingskwaliteit in veedichte gebieden momenteel onderzoek gedaan naar belemmeringen in de huidige wetgeving rond veehouderij, milieu en gezondheid. De problematiek van veedichte gebieden speelt overigens niet in Flevoland, maar met name in provincies met intensieve veehouderij zoals in Noord-Brabant.
- Op 20 juni 2018 hebben Provinciale Staten een motie aangenomen, waarin het college wordt verzocht te zoeken naar mogelijkheden om de productie en consumptie van
plantaardige eiwitten in de provincie te stimuleren en PS hierover dit jaar te informeren. Wij onderschrijven de overweging in de motie dat er economische kansen liggen op het gebied van innovatie, teelt en verwerking van plantaardig eiwit en zullen vanuit het economisch programma 'Floriade Werkt' samen met ondernemers en kennisinstellingen acties in gang zetten. - Als beleidsontwikkelaar zetten we in op verduurzaming van de landbouw en circulaire economie. Dit loopt via de trajecten Omgevingsvisie en Floriade Werkt!. Het onderwerp duurzame eiwitconsumptie maakt daar integraal onderdeel van uit. In het Growing Green Protein programma werken wij samen met ondernemers en kennisinstellingen. Daarnaast ondersteunen wij actief de wens vanuit het Rijk om ook tot een landelijk programma te komen.
De provincie heeft belang bij een weerbare, wendbare, duurzame agrofoodsector die bekend staatin de wereld. Flevoland loopt voorop als het gebied waar nieuwe ontwikkelingen hun weg naar de praktijk vinden. Het belang van de provincie is gerelateerd aan:
- Economisch perspectief: ontwikkelingen die kans maken om te leiden tot succesvolle business cases
- Duurzaam: goed voor bodem-, water- en luchtkwaliteit en biodiversiteit
- Vernieuwend: meerdere smaken komen tot ontwikkeling
De provincie heeft daarbij verschillende rollen als netwerkende, participerende, rechtmatige en presterende overheid.
In het rapport van de RLI zijn aanbevelingen beschreven die vooral betrekking hebben op de bevoegdheden van het Rijk.
Vraag 2: Heeft u naar aanleiding van het rapport al (hernieuwd) overleg gehad met het Rijk over de toekomstige ontwikkeling van de veehouderij? Zo nee, bent u bereid dergelijk overleg (in IPO verband) te initiëren?
Antwoord:
Nee. In het rapport van de RLI zijn aanbevelingen beschreven die met name betrekking hebben op de bevoegdheden van het Rijk. Het IPO is één van de partners in de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij.
Vraag 3: Welke kaders bent u voornemens te stellen om producenten en consumenten te ondersteunen in de transitie naar een duurzaam en gezond voedselsysteem? Kunt u dit beantwoorden voor veehouderij, landgebruik, natuurinclusieve en biologische landbouw en circulaire economie?
Antwoord:
De kaders, die een relatie hebben met een duurzaam en een gezond voedselsysteem, zijn vastgesteld in de Omgevingsvisie en bestaand beleid. De verdere uitwerking van de omgevingsvisie wordt aan uw Staten voorgelegd. In de uitwerking van uw motie van 20 juni 2018 zullen wij kijken hoe we in gehele keten van plantaardige eiwitten ('van grond tot mond') significante stappen kunnen zetten en innovaties kunnen stimuleren.
Vraag 4: Bent u voornemens extra stappen te ondernemen om (biologische) akkerbouw te stimuleren, in plaats van veehouderij?
Antwoord: Nee.
Vraag 5: Bent u van mening dat er voor de provincie een urgente taak ligt om te werken aan reductie van de veestapel? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke aanpassingen gaat u maken in het huidige beleid om te komen tot een reductie van de veestapel en daarmee een afname van de effecten op klimaat, volksgezondheid en milieu?
Antwoord: Nee.
Vraag 6: Vindt u het wenselijk om meer provinciale bevoegdheden te krijgen over begrenzing van de veehouderij met het oog op volksgezondheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze bent u actief om, na het afketsen van de Interimwet veedichte gebieden, deze bevoegdheden te verkrijgen?
Antwoord:
Nee, gezondheid is gerelateerd aan meer aspecten dan alleen de omvang van de veestapel. De gemeentes zijn veelal het bevoegd gezag voor de leefomgevingskwaliteit bij vergunningverlening voor veehouderijbedrijven. Zij kunnen hierbij volksgezondheidsaspecten beoordelen. In IPO-verband wordt met het oog op de verbetering van de leefomgevingskwaliteit in veedichte gebieden momenteel onderzoek gedaan naar belemmeringen in de huidige wetgeving rond veehouderij, milieu en gezondheid. Dit doen wij in overleg met Rijk, VNG en LTO Nederland. Wij streven niet naar overdracht van bevoegdheden naar de provincie of naar nieuwe provinciale bevoegdheden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de problematiek van veedichte gebieden niet in Flevoland speelt, maar met name in provincies met veel intensieve veehouderij zoals in Noord-Brabant.
Vraag 7: Op welke wijze wilt u gaan bijdragen aan een gezond verdienmodel voor boeren? Bent u bereid het provinciale deel van de subsidies (o.a. de POP regelingen) uitsluitend nog aan te wenden voor ecosysteemdiensten die boeren uitvoeren en niet voor (indirecte) bedrijfs- c.q. inkomenssteun?
Antwoord:
Wij zetten niet specifiek in op een gezond verdienmodel voor boeren, maar op algehele verduurzaming van de sector. Zie ook antwoord 4.
Nee. Zowel steun aan ecosysteemdiensten als (indirecte) bedrijfs- c.q. inkomenssteun kan bijdragen aan de algehele verduurzaming van de sector. We hebben daarom geen voorkeur om specifiek in te zetten op ecosysteemdiensten.
Vraag 8: In de provinciale energieprogramma's wordt niets gezegd over de rol van voedsel inzake klimaatverandering. Bent u het met ons eens dat het een vertekend beeld geeft dat alleen de benodigde energietransitie wordt genoemd, terwijl de eiwittransitie minstens zo belangrijk is? Bent u bereid om dit aan te passen? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
In de Omgevingsvisie is er sprake van de kernopgaven Landbouw Meerdere Smaken, Duurzame Energie en Circulaire Economie en Duurzame landbouw. Op programmaniveau wordt de interactie tussen de opgaven uit de Omgevingsvisie nauwlettend in het vizier gehouden. Duurzame landbouw heeft betrekking op de hele keten ('van zaadje tot consument') en draagt ook bij aan duurzame voeding.
In het kader van het Klimaatakkoord zijn sectortafels ingericht, waaronder de sectortafel Landbouw en Landgebruik. Klimaatvriendelijke voedselconsumptie heeft daarin een prominente plek. In de transitieagenda Biomassa en voedsel staat de eiwittransitie genoemd, door het in ontwikkeling zijnde
Vraag 9: Bent u van mening dat er een apart provinciaal voedselbeleid zou moeten komen? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nog vóór het zomerreces zullen wij u de MRA-voedselstrategie 'Voedsel verbindt' aanbieden. Die strategie wordt in 2018 uitgewerkt in een concrete samenwerkingsvorm en in een uitvoeringsprogramma. De provincie Flevoland is één van de aanjagers van deze strategie en de uitwerking daarvan. Hoewel er weinig formele bevoegdheden zijn, blijkt de rol van provincies in het aanjagen van voedseltransities steeds groter te worden. In Flevoland gebruiken wij onder meer de Omgevingsvisie opgave Landbouw Meerdere Smaken en het economisch programma 'Floriade Werkt!' om onze rol actief in te vullen. De worldexpo geeft daarbij een goede stip op de horizon: in 2022 willen we de voortgang laten zien. De verbinding met onder andere WUR en de Aeres hogescholen in proeftuinen en challenges versterkt de positie van die instellingen in het landelijk netwerk.
Vraag 10. Onder het motto: verbeter de wereld, begin bij jezelf: Welke mogelijkheden ziet u binnen de eigen organisatie om de aanbevolen verschuiving naar plantaardig eten te bewerkstelligen? Bent u bijvoorbeeld bereid om in de catering en bedrijfskantine personeel en bezoekers uit te nodigen om meer plantaardig te eten, bijv. door verandering van het aanbod, speciale acties (gratis vleesvervangers)?
Antwoord:
Provincie Flevoland is, evenals cateraar APPel, partner van de Green Protein Alliance. APPél is voornemens in haar bedrijfsrestaurants meer mogelijkheden te bieden om plantaardig te eten, maar laat daarbij de keuze aan de consument. Er wordt vooral gekozen om de plantaardige keuzes aantrekkelijker te maken, omdat lekker eten eerder bijdraagt aan de acceptatie van plantaardige (regionale) producten en daarmee sneller de gewenste gedragsverandering ontstaat zonder belerend te zijn. Wij zijn overigens van mening dat onze medewerkers vrij zijn in het kiezen van een menu dat voldoet aan hun wensen.
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen over de bouwstenennotitie beleidskader beheer Oostvaardersplassengebied
Lees verderWOB-verzoek Oostvaardersplassen
Lees verder