De Partij voor de Dieren wil naar een streekgebonden, plantaardige en biologische productie van voedsel. Daar speelt het bestuur van de provincie een grote rol in. Het uitgangspunt is om mét de natuur te werken en niet tegen de natuur. Dat betekent landbouw met wisselteelt en bloeiende akkerranden, met bomen en hagen die de velden omlijsten, in evenwicht met de omgeving. In deze grondgebonden landbouw is een gezonde bodem de standaard en is respect voor natuur, milieu, dierenwelzijn en volksgezondheid vanzelfsprekend. De Partij voor de Dieren wil af van landbouw die leunt op overbemesting, landbouwgif en uitbuiting van dieren.
Een goede boer is iemand die met liefde voor het vak een ambacht uitoefent – en is dus geen mestmanager of landbouwgiftechnoloog. Nederland kent als gevolg van het immense aantal landbouwdieren een groot aantal problemen, zoals een gigantisch mestoverschot en een onbeheersbare uitstoot van ammoniak en broeikasgassen. Natuur en milieu hebben al tientallen jaren te kampen met verdroging, overbemesting en verzuring. Dierziektes en grootschalig antibioticagebruik vormen een gevaar voor de volksgezondheid. Mestbewerkers, zoals vergisters, lossen het mestoverschot niet op maar verplaatsen het probleem.