Land­bouw­visie


19 juni 2024

Het doel van de visie op de landbouw is het bieden van perspectief. Een perspectief is nodig voor de agrariërs zelf. Agrariërs die al decennialang te maken hebben met een beleid van pappen en nathouden. Boeren die dan weer hier en dan weer daar aan moeten voldoen, maar nooit vanuit een visie op een landbouw die volhoudbaar is. Die perspectief geeft voor een gezonde bodem, lucht en water. Een perspectief voor alle levende wezens op voldoende waardigheid en een behandeling met respect: de hardwerkende dieren in de sector: zowel die in vrijheid leven als die die als ondergeschikte leven in het agrarische systeem.

Het huidige systeem heeft vorm gekregen na de tweede wereldoorlog: nooit meer honger, we weten het allemaal. Al vrij snel werd echter duidelijk dat er grenzen aan de groei zitten. Meer, meer, meer is niet altijd beter. Want met meer efficiëntie, meer export en meer import kwam ook meer vervuiling om de hoek kijken, meer ziektes die ontstaan door pesticiden en de grootschalige mishandeling van dieren. Want voorzitter, elke dag worden er alleen in Nederland al 1.8 miljoen dieren geslacht. Dieren die bijna altijd een kort en hard leven hebben gehad. Dat willen we niet meer.

De Partij voor de Dieren is dan ook erg opgelucht dat één van de uitgangspunten is “Een leefomgeving met garanties voor diergezondheid en dierenwelzijn”. We weten allemaal dat het leven weerbarstig is, zeker ook in de agrarische sector en wij zijn als de dood dat zo'n vertrekpunt tijdens de reis uit het oog verloren wordt. Daarom is het voor de Partij voor de Dieren cruciaal dat een leefomgeving met garanties voor diergezondheid en dierenwelzijn als randvoorwaarde wordt opgenomen. Het dictum van ons amendement luidt dan ook:

Voor het opstellen van de ‘Visie op landbouw’ de uitgangspunten en randvoorwaarden, zoals opgenomen onder punt 8 van het Statenvoorstel, als kader vast te stellen, waarbij:
1. een leefomgeving met garanties voor diergezondheid en dierenwelzijn een randvoorwaarde is

We kunnen (moeten) toe naar een landbouw die weer bijdraagt aan de hele maatschappij en aan de aarde: waarin de boer niet depressief of ziek wordt maar buiten in de natuur bezig is, contact heeft met haar klanten en de veelheid aan flora en fauna ziet opbloeien.

Daar moet door sommigen een prijs voor betaald worden, dat zien wij ook. Maar de prijs van doorgaan op de huidige voet, is vele malen hoger. Dan zijn er in de niet zo hele verre toekomst te weinig bijen om de gewassen te bestuiven, te weinig schoon water om het land te besproeien en te weinig boeren die het bedrijf over willen nemen. Dit besef blijkt gelukkig ook uit de voorliggende notitie.

Om te komen tot zo'n toekomst, moet de overheid zich inzetten voor de koplopers. Voor die mensen en bedrijven die op eigen initiatief en vaak voor eigen kosten, stappen zetten. Waarbij ze laten zien, dat een andere manier van landbouw wél mogelijk is.

Daarom dienen wij een motie in met het volgende dictum:

Wij dragen het college op om:
- in de uitwerking van de visie op de landbouw nadrukkelijk te spreken met koplopers in de sector en hen uit te nodigen voor de stuur-/kerngroep;
- in de visie mee te nemen wat wij als provincie onder koplopers verstaan;
- een uitgewerkt palet van mogelijkheden die de provincie in kán en zál zetten om de koplopers optimaal te ondersteunen;

Los van de partijen die aan tafel zitten bij het opstellen van de visie, vinden wij de grote rol van de agrarische sector in dit proces wonderbaarlijk. Of kunnen wij binnenkort buschauffeur Fred Teeven verwachten bij de presentatie van de mobiliteitsvisie?

Waar Gedeputéérde Staten nog deelnam aan het voorbereidende proces, is Próvinciale Staten niet door hen in stelling gebracht. Wij moeten in sneltreinvaart de randvoorwaarden en uitgangspunten vaststellen en mogen daar nog dankbaar voor zijn ook. Na veel heen en weer gepraat is er vorige week vanuit de gedeputeerde een toezegging gekomen om als Staten een iets grotere rol te spelen.

Wij hebben nog één laatste punt te maken vandaag voorzitter. In deze notitie wordt namelijk gesproken over bollenteelt alsof dat een even cruciale sector is voor de landbouw als bedrijven die verantwoordelijk zijn voor onze voedselvoorziening. Sierteeltbedrijven zijn echter wel één van de belangrijkste economische sectoren maar voegen verder bar weinig toe aan onze provincie. Er wordt extreem veel gespoten met gif, waardoor de insecten het loodje leggen en omwonenden ziek worden en ze verbruiken veel energie en water. Niet handig in een tijd van schaarste op beide vlakken. Wij verzoeken de stuurgroep voor de visie op de landbouw dan ook om niet op deze sector te focussen. Daarom dienen we nog een amendement in met het volgende dictum:

Voor het opstellen van de ‘Visie op landbouw’ de uitgangspunten en randvoorwaarden, zoals opgenomen onder punt 8 van het Statenvoorstel, als kader vast te stellen, waarbij:

1. sierproducten niet in de uitgangspunten worden opgenomen;

Dit alles gezegd hebbende, kijken we uit naar de voortgang van de landbouwvisie