Vervolgvragen beantwoording schriftelijke vragen stopzetten NPLG
Indiendatum: 2 okt. 2024
Geachte voorzitter,
Overeenkomstig artikel 23, lid 1 en 2 van het Reglement van Orde stellen de fracties van D66, Partij voor de Dieren en SP de volgende schriftelijke vragen aan het college van Gedeputeerde Staten met betrekking tot de beantwoording Statenvragen PvdD,D66,SP-stopzetten NPLG, verzonden op 24 september 2024.
Uw beantwoording op Vraag 1.
“Het niet beschikbaar komen van het transitiefonds kan tot gevolg hebben dat het langer duurt voordat de ambities gerealiseerd worden”. Het besluit dat het NPLG vervalt is weliswaar nog niet officieel, maar D66 is graag voorbereid op het scenario waarin dat wel gebeurt.
Vraag 1:. Komen de genoemde deadlines voor de doelstellingen in gevaar als er geen bijdrage komt van het Rijk voor de uitvoering van het FPLG? Zo ja, zijn er nieuwe deadlines? Kunt u ons daarover informeren? Zo nee, waarom niet?
U stelt dat het regeerprogramma duidelijkheid zal geven, maar dat de troonrede en de begroting nog geen verdere duidelijkheid hebben gegeven.
Vraag 2: Welke verduidelijking over de impact van het vervallen van het NPLG heeft het college gededuceerd uit het regeerprogramma?
In het position paper van het IPO geeft u aan dat: ”De afgelopen jaren is veel tijd en geld geïnvesteerd in gebiedsprocessen. Dit heeft bij gebiedspartners ook verwachtingen gewekt. Er is snel duidelijkheid nodig over de vraag hoe we de grote opgaven in het landelijk gebied in samenhang oppakken.”
Vraag 3: Heeft u met dit Regeerprogramma nu de duidelijkheid die u en de betrokken stakeholders nodig hebben over de grote vraag hoe we deze grote opgaven in samenhang oppakken?
Vraag 4: Zo ja, zou u voor PS uiteen willen zetten hoe de grote opgaven nu in samenhang worden opgepakt? Zo nee, kunt u aangeven waar voor u nog onduidelijkheden zitten en welke stappen u gaat zetten om de benodigde duidelijkheid te krijgen en welk tijdspad u hierbij noodzakelijk acht in het licht van de noodzaak om snel duidelijkheid te krijgen?
Beantwoording vraag 2 en 3
De beantwoording zoals gegeven onder het kopje Antwoord op vraag 2 en 3, is geen antwoord de vragen 2 en 3 uit de eerder gestelde vragen.
Vraag 5: Er is in de afgelopen jaren veel tijd en moeite gestoken in het opstellen van een Flevolands Programma Landelijk Gebied (FLPG). Zowel bestuurlijk, ambtelijk maar zeker ook door de inwoners en agrariërs van Flevoland. Wat zijn de totale kosten die tot nu toe gemaakt zijn door provincie Flevoland en haar partners voor het ontwikkelen van het FPLG?
Verduidelijking bij vraag 5:
We ontvangen graag een specificatie van de door de provincie Flevoland gemaakte kosten gerelateerd aan de totstandkoming van het FPLG. Daarnaast ontvangen wij graag inzicht in de (tijds)investeringen die onze partners hebben gedaan om een bijdrage te leveren aan het FPLG met een inschatting (bijvoorbeeld op basis van kengetallen) van de daarbij behorende kosten. Wij hopen dat deze specificatie de vraag voldoende verhelderd en zien uit naar het antwoord.
Vraag 6: Is het college het met ons eens dat het zonde zou zijn om alle tijd en moeite nu teniet te laten gaan, en dat dit van een onbetrouwbare overheid zou getuigen?
Verduidelijking bij vraag 6
Wij lezen graag in de beantwoording op deze vraag een duiding van het college, in hoeverre zij vindt dat de handelswijze van het Rijk op dit dossier in de afgelopen maanden passend is bij het beeld van een betrouwbare overheid.
Beantwoording bij vraag 5 en 6
U geeft aan zich op alle manieren in te zetten om het Rijk te wijzen op de opgaven in het landelijk gebied van Flevoland en de noodzaak dat het Rijk zich hiervoor inzet en middelen beschikbaar stelt. Maar ook dat het een afweging van het Rijk is of het realistisch is om vanuit het kabinet te bekijken of er nog uitzonderingen te bedingen zijn op Europese afspraken.
Vraag 7: Bent u het met ons eens dat er niet naar een gezamenlijke oplossing voor de noodzakelijke problemen gezocht kán worden, zolang het kabinet uitzonderingen in Europa als oplossing wil bedingen? Dus is het college bereid om bij het kabinet aan te dringen op het belang van de opgaven in het landelijk gebied van Flevoland en de noodzaak dat het Rijk zich hiervoor op een realistische manier inzet en middelen beschikbaar stelt?
Beantwoording bij vraag 7
U stelt dat provinciale inzet nodig is om de wettelijke doelen en opgaven voor de landbouw, water, natuur en klimaat te behalen, rekening houden met de kaders die Provinciale Staten hebben vastgesteld en voor zover dat in ons vermogen ligt.
Vraag 8: Dit lijkt te impliceren dat u zich enkel aan de wet gehouden acht zolang de provincie haar best maar heeft gedaan? Klopt dit? En zo nee, wat wilt u dan met uw antwoord zeggen?
Beantwoording bij vraag 10
Vraag 9: U geeft aan de middelen en instrumenten die het Rijk beschikbaar stelt, zo goed mogelijk in te willen zetten voor de Flevolandse PAS-melders. Kunt u de Staten dan laten weten hoe het staat met de stikstofbanken en welke scenario’s GS heeft bedacht om de 150 Flevolandse PASmelders te helpen, o.a. met hulp van de recent opengestelde subsidie Regeling provinciale maatregelen PAS-melders 2024 (RPMP 2)? Oftewel, wat doet de provincie om te voorkomen dat vanaf de verplichting handhaving volgend jaar, deze bedrijven vergunningen verliezen?
Namens de fractie van D66, Yvonne den Boer
Namens de fractie van Partij voor de Dieren, Ayla Lockhorst
Namens de fractie van de SP, Madeleine Boer
Indiendatum:
2 okt. 2024
Antwoorddatum: 12 nov. 2024
Schriftelijke Statenvragen van de Statenfracties van D66, PvdD en SP over vervolgvragen beantwoording schriftelijke vragen stopzetten NPLG , ingediend op 3 oktober 2024, en de antwoorden daarop van het college van Gedeputeerde Staten zoals vastgesteld op 12 november 2024 (3320786).
Overeenkomstig artikel 23, lid 1 en 2 van het Reglement van Orde stellen de fracties van D66, Partij voor de Dieren en SP de volgende schriftelijke vragen aan het college van Gedeputeerde Staten met betrekking tot de beantwoording Statenvragen PvdD,D66,SP-stopzetten NPLG, verzonden op 24 september 2024.
Vragen:
Uw beantwoording op Vraag 1:
“Het niet beschikbaar komen van het transitiefonds kan tot gevolg hebben dat het langer duurt voordat de ambities gerealiseerd worden”.
Het besluit dat het NPLG vervalt is weliswaar nog niet officieel, maar D66 is graag voorbereid op het scenario waarin dat wel gebeurt.
1. Komen de genoemde deadlines voor de doelstellingen in gevaar als er geen bijdrage komt van het Rijk voor de uitvoering van het FPLG? Zo ja, zijn er nieuwe deadlines? Kunt u ons daarover informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De provincie heeft bestaande doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat, die veelal wettelijk zijn doorvertaald, in beleid verankerd. Het merendeel van de deadlines die aan die doelen gekoppeld zijn, ligt in de verdere toekomst (2030, 2035, 2050) met uitzondering van de (Kaderrichtlijn Water) KRW-doelen (2027).
Het Transitiefonds was essentieel voor het financieren van de noodzakelijke maatregelen die bijdragen aan de realisatie van de doelen op het gebied van natuur, water, klimaat en landbouw. We zijn met het Rijk in gesprek over alternatieve mogelijkheden voor inzet van rijksmiddelen. Vooruitlopend hierop beschouwen we nadrukkelijk ook onze eigen beperkte begroting, zoeken we naar alternatieve financieringsmogelijkheden en kijken we of maatregelen kunnen worden geoptimaliseerd.
Overeenkomstig onze toezegging zullen wij Provinciale Staten hierover informeren zodra er meer informatie beschikbaar is.
U stelt dat het regeerprogramma duidelijkheid zal geven, maar dat de troonrede en de begroting nog geen verdere duidelijkheid hebben gegeven.
2. Welke verduidelijking over de impact van het vervallen van het NPLG heeft het college gededuceerd uit het regeerprogramma?
Antwoord:
We hebben uit het regeerprogramma gededuceerd dat het vervallen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) een aanzienlijke impact zal hebben op het kunnen uitvoeren van maatregelen. Het kabinet-Schoof heeft aangegeven dat de verdere uitwerking van de plannen en een nieuwe aanpak over een paar maanden beschikbaar komen.
De rijksbegroting en het regeerprogramma laten verder zien dat er wel middelen komen voor doelen in het landelijk gebied, waaronder landelijk € 5,0 miljard voor innovatie in de landbouw en structureel € 0,5 miljard voor agrarisch natuurbeheer. De omvang en voorwaarden en de wijze waarop deze middelen beschikbaar komen voor provincies moeten nog worden uitgewerkt door het Rijk.
We blijven de ontwikkelingen nauwlettend volgen en zullen de betrokken partijen informeren zodra er meer concrete informatie beschikbaar is.
In het position paper van het IPO geeft u aan dat: ”De afgelopen jaren is veel tijd en geld geïnvesteerd in gebiedsprocessen. Dit heeft bij gebiedspartners ook verwachtingen gewekt. Er is snel duidelijkheid nodig over de vraag hoe we de grote opgaven in het landelijk gebied in samenhang oppakken.”
3. Heeft u met dit Regeerprogramma nu de duidelijkheid die u en de betrokken stakeholders nodig hebben over de grote vraag hoe we deze grote opgaven in samenhang oppakken?
Antwoord:
We hebben met dit regeerprogramma nog niet de duidelijkheid over de bijdrage van het Rijk aan de grote (provinciale) opgaven; zie verder het antwoord op vraag 2. Wel zetten wij onze gebiedsgerichte aanpak voort.
4. Zo ja, zou u voor PS uiteen willen zetten hoe de grote opgaven nu in samenhang worden opgepakt? Zo nee, kunt u aangeven waar voor u nog onduidelijkheden zitten en welke stappen u gaat zetten om de benodigde duidelijkheid te krijgen en welk tijdspad u hierbij noodzakelijk acht in het licht van de noodzaak om snel duidelijkheid te krijgen?
Antwoord:
In de Programmabegroting 2025, die u onlangs heeft vastgesteld, is opgenomen dat er sprake is van vier grote transitieopgaven, waaronder die voor het landelijk gebied. Deze opgaven komen voort uit Europese en nationale afspraken, en vormen het langjarige kader voor onze reguliere beleidstaken. Zoals is vastgesteld in nationaal en internationaal beleid dienen alle bestuurslagen bij te dragen aan het realiseren van de doelen die voortvloeien uit de transitieopgaven. Daarbij is ruimte voor een eigen provinciale inkleuring en verbinding van regionale belangen. Het kenmerk van de transitieopgaven is dat er geen door het Rijk bepaalde meerjarige routekaart is, die ons bij het einddoel brengt. Want die routekaart bepalen Provinciale Staten (PS) samen met de Flevolandse inwoners, ondernemers en overheden en is aan verandering onderhevig.
Momenteel wordt het conceptontwerp-FPLG (Flevolands Programma Landelijk Gebied) uitgewerkt tot een ambitiedocument voor het landelijk gebied aangevuld met de (nog te agenderen) Visie op landbouw. Vanuit die ambitie willen we invulling geven aan de opgaven en doelen op het gebied van onder meer natuur, stikstof, water, bodem en klimaat. Samenwerking met de partijen in het veld is essentieel om tot uitvoering te kunnen komen. Hiervoor is bundeling nodig van kennis, kunde en energie (uitvoeringskracht) van agrariërs, ondernemers, organisaties, inwoners en overheden. Zowel op het gebied van land- en watergebruik, natuur en recreatie als ondernemerschap en welzijn. Samen zoeken we naar integrale oplossingen om de ambitie voor het landelijk gebied te realiseren.
Beantwoording vraag 2 en 3
De beantwoording zoals gegeven onder het kopje Antwoord op vraag 2 en 3, is geen antwoord de vragen 2 en 3 uit de eerder gestelde vragen.
5. Er is in de afgelopen jaren veel tijd en moeite gestoken in het opstellen van een Flevolands Programma Landelijk Gebied (FLPG). Zowel bestuurlijk, ambtelijk maar zeker ook door de inwoners en agrariërs van Flevoland. Wat zijn de totale kosten die tot nu toe gemaakt zijn door provincie Flevoland en haar partners voor het ontwikkelen van het FPLG?
Verduidelijking bij vraag 5:
We ontvangen graag een specificatie van de door de provincie Flevoland gemaakte kosten gerelateerd aan de totstandkoming van het FPLG. Daarnaast ontvangen wij graag inzicht in de (tijds)investeringen die onze partners hebben gedaan om een bijdrage te leveren aan het FPLG met een inschatting (bijvoorbeeld op basis van kengetallen) van de daarbij behorende kosten. Wij hopen dat deze specificatie de vraag voldoende verhelderd en zien uit naar het antwoord.
Antwoord:
De precieze kosten voor gebiedsprocessen zijn niet afzonderlijk in beeld te brengen. In gesprekken worden meerdere onderwerpen besproken: mogelijkheden van gebiedsgericht werken, draagvlak in de gebieden voor deze wijze van aanpak, werken aan gebiedsplannen, onderwerpen uitdiepen als het gaat om water, PAS, NV-gebieden, mest, duurzaamheid, klimaat, natuur/biodiversiteit, bodem, proces, etc. Dit vraagt inzet van provincie, gebieden, andere overheden, adviseurs, etc. Wij zijn van mening dat de gemaakte kosten ondanks het vervallen van het NPLG niet voor niets zijn geweest, maar juist vervolgd kunnen en moeten worden omdat de opgaven in het landelijk gebied blijven bestaan. Wij zoeken daarbij wel naar mogelijkheden om zaken die nu opnieuw zouden moeten, niet op de schouders te laten drukken van de gebieden.
6. Is het college het met ons eens dat het zonde zou zijn om alle tijd en moeite nu teniet te laten gaan, en dat dit van een onbetrouwbare overheid zou getuigen?
Verduidelijking bij vraag 6
Wij lezen graag in de beantwoording op deze vraag een duiding van het college, in hoeverre zij vindt dat de handelswijze van het Rijk op dit dossier in de afgelopen maanden passend is bij het beeld van een betrouwbare overheid.
Antwoord:
We blijven inzetten op het werken aan de hoofd- en de provinciale doelen door onder meer een gebiedsgerichte aanpak, zoals vastgelegd in het provinciale beleid (zie onder meer pagina 37 van de Programmabegroting 2025). Zie verder het antwoord op vraag 5.
Beantwoording bij vraag 5 en 6
U geeft aan zich op alle manieren in te zetten om het Rijk te wijzen op de opgaven in het landelijk gebied van Flevoland en de noodzaak dat het Rijk zich hiervoor inzet en middelen beschikbaar stelt. Maar ook dat het een afweging van het Rijk is of het realistisch is om vanuit het kabinet te bekijken of er nog uitzonderingen te bedingen zijn op Europese afspraken.
7. Bent u het met ons eens dat er niet naar een gezamenlijke oplossing voor de noodzakelijke problemen gezocht kán worden, zolang het kabinet uitzonderingen in Europa als oplossing wil bedingen? Dus is het college bereid om bij het kabinet aan te dringen op het belang van de opgaven in het landelijk gebied van Flevoland en de noodzaak dat het Rijk zich hiervoor op een realistische manier inzet en middelen beschikbaar stelt?
Antwoord:
Zie de antwoorden op vragen 5 en 6: we blijven inzetten op de hoofd- en provinciale doelen in het landelijk gebied. We zoeken daarin de samenwerking met de medeoverheden, waaronder de rijksoverheid. De bijdrage van de rijksoverheid is onmisbaar.
Beantwoording bij vraag 7
U stelt dat provinciale inzet nodig is om de wettelijke doelen en opgaven voor de landbouw, water, natuur en klimaat te behalen, rekening houden met de kaders die Provinciale Staten hebben vastgesteld en voor zover dat in ons vermogen ligt.
8. Dit lijkt te impliceren dat u zich enkel aan de wet gehouden acht zolang de provincie haar best maar heeft gedaan? Klopt dit? En zo nee, wat wilt u dan met uw antwoord zeggen?
Antwoord:
Zie de antwoorden op vragen 5, 6 en 7: we blijven inzetten op het bereiken van de hoofd- en provinciale doelen. Voor het bereiken van meerdere doelen is de bijdrage van het Rijk nodig, onder meer via generieke maatregelen, onder andere in de vorm van aanpassingen in wet- en regelgeving.
BeantwoordinG bij vraag 10
9. U geeft aan de middelen en instrumenten die het Rijk beschikbaar stelt, zo goed mogelijk in te willen zetten voor de Flevolandse PAS-melders. Kunt u de Staten dan laten weten hoe het staat met de stikstofbanken en welke scenario’s GS heeft bedacht om de 150 Flevolandse PAS-melders te helpen, o.a. met hulp van de recent opengestelde subsidie Regeling provinciale maatregelen PAS-melders 2024 (RPMP 2)? Oftewel, wat doet de provincie om te voorkomen dat vanaf de verplichting handhaving volgend jaar, deze bedrijven vergunningen verliezen?
Antwoord:
Zodra wij daadwerkelijk beschikken over de middelen RPMP2 kunnen wij definitieve keuzes maken over de optimale aanwending ervan voor zover het budget toereikend is. Wij zien inderdaad een aantal categorieën met betrekking tot het kunnen legaliseren van de resterende PAS-melders.
De eerste categorie betreft bedrijven met een relatief kleine melding ten opzichte van hun vergunde situatie (zonder melding; de zogenaamde referentie). Hierbij zoeken we allereerst naar mogelijkheden voor intern salderen. Of deze mogelijkheden er daadwerkelijk zijn, is ook afhankelijk van de plannen van de PAS-melders zelf.
De tweede categorie gaat om een groep grotere meldingen ten opzichte van hun geldige vergunning. Hierbij verwachten wij een combinatie van intern salderen en extern salderen. Dit extern salderen is juridisch nu niet mogelijk. Door hier wel concrete casussen voor op te zetten, denken wij wel dat dit helpt in het voorkómen van actieve handhaving.
De derde categorie behelst de grotere meldingen uitgedrukt in effect op N2000-gebied (mol/ha/ja). De verwachte oplossingsmogelijkheden liggen in het extern salderen.
De vierde categorie betreft PAS-melders zonder zogenaamde referentie (geen enkele vergunningsstatus, slechts geheel PAS-melder). Hierbij is interne saldering niet mogelijk en zal er naar andere oplossingen gezocht moeten worden. Wij zullen u over het aantal te legaliseren PAS-melders nader informeren in de door de gedeputeerde Klopman toegezegde technische sessie. Daarbij zullen wij ook ingaan op de twee stikstofbanken die de provincie beschikbaar heeft: die voor PAS-melders en die voor prioritaire projecten.
Wij zetten ons in om handhaving van PAS-melders te voorkómen. Wij vinden dat de betreffende agrariërs niet de veroorzakers zijn van de ontstane situatie. Het Rijk is daarvoor verantwoordelijk. Indien de wet- en regelgeving ons dwingt tot handhaving dan zullen wij dat echter alsnog moeten doen.
Interessant voor jou
Social Mediagebruik GS
Lees verderLandbouwhuisdieren dienen beschermd te worden, ook tegen wolven
Lees verder