Vergun­ningen Flevo­landse veehou­de­rijen


Indiendatum: 20 jan. 2023

Provincie Flevoland

T.a.v. Voorzitter van Provinciale Staten dhr. L. Verbeek

Onderwerp: Aankoop stikstofruimte Lelystad Airport voltooid

Datum: 20 januari 2022

Geachte voorzitter van de Provinciale Staten,

Overeenkomstig artikel 23, lid 1 en 2 van het Reglement van Orde stelt de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten over de vergunning van Flevolandse veehouders.

Wij stellen de volgende vragen aan het college van GS:

  1. Volgens de laatste cijfers van het CBS heeft de provincie Flevoland 434 veebedrijven die koeien, varkens, kippen of geiten houden in Flevoland. Onderschrijft het college dit getal?
  2. Volgens zowel gedeputeerde Hofstra, als door een WOO-verzoek openbaar gemaakte stukken, zijn er tussen de 250-300 veehouderijen in Flevoland waarvan de vergunning status onbekend is, die echter mogelijk wel vergunning plichtig zijn. Is dit een volledig beeld of zijn er nog veebedrijven die niet in beeld zijn? Worden deze bedrijven meegeteld in de cijfers van het CBS? Kan het college inschatten hoeveel van deze bedrijven naar alle waarschijnlijkheid vergunning plichtig zijn?
  3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat, gezien er ook nog circa 150 veehouderijen zijn die een PAS-melding hebben gedaan, de overgrote meerderheid van veebedrijven geen vergunning heeft, zoals ook duidelijk wordt uit de bijgevoegde afbeelding? Zo nee, waarom niet?
  4. Zitten er in de groep van 250-300 bedrijven, veehouderijen die stikstofdepositie hebben op Natura2000 gebieden? Zo ja, hoeveel bedrijven?
  5. Hoeveel stikstofruimte is er nodig om deze vergunning plichtige bedrijven alsnog te vergunnen?
  6. Gezien deze bedrijven om verschillende redenen geen WNB-vergunning hebben (interim, historische rechten, onrechtmatig geen PAS-melding gedaan), is het college het dan ook met de Partij voor de Dieren eens dat deze groep niet enkel “hobby” boeren omvat met een minimale uitstoot en/of depositie? Zo nee, waarom niet?
  7. Zijn de stikstofdeposities van deze bedrijven meegenomen in het maken van de berekeningen van het huidige stikstofbeleid van de NPLG van 24% reductie?
  8. Is het veebedrijf, aan wie recent een vergunning is verleend in de omgeving van de A6, één van deze 250-300 bedrijven? Zo ja, met welke stikstofruimte is dit bedrijf vergund?[1]
  9. Gezien de heersende onduidelijkheid over de cijfers, kan het college toezeggen een schriftelijk overzicht te zullen geven van alle veebedrijven in de Provincie Flevoland gespecificeerd per gehouden diersoort en vergunning type/status van de vergunning?

[1] https://flevoland.nl/getmedia/ec8fd154-0945-4643-857e-4e29022da630/FLE220221_3041070-v1-Wet-natuurbescherming-besluit-DeJonge-Zeewolde-VOF-Reigerweg-1-te-Zeewolde-DV_1.pdf

1. Volgens de laatste cijfers van het CBS heeft de provincie Flevoland 434 veebedrijven die koeien, varkens, kippen of geiten houden in Flevoland. Onderschrijft het college dit getal?

Antwoord: Ja, dat ligt dicht bij de aantallen die door ons zijn geïnventariseerd. Vooralsnog gaan wij uit van circa 500 veehouderijen in Flevoland. Wij baseren ons hierbij op het Bestand Agrarische Bedrijven (BAB).

2. Volgens zowel gedeputeerde Hofstra, als door een WOO-verzoek openbaar gemaakte stukken, zijn er tussen de 250-300 veehouderijen in Flevoland waarvan de vergunning status onbekend is, die echter mogelijk wel vergunning plichtig zijn. Is dit een volledig beeld of zijn er nog veebedrijven die niet in beeld zijn? Worden deze bedrijven meegeteld in de cijfers van het CBS? Kan het college inschatten hoeveel van deze bedrijven naar alle waarschijnlijkheid vergunningsplichtig zijn?

Antwoord: In juli 2022 is door de provincie Flevoland de Toezichtstrategie Stikstof vastgesteld. Deze toezichtstrategie is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel bevat een analyse van de huidige situatie op het gebied van ammoniak: het aantal bedrijven in Flevoland dat ammoniak uitstoot, de bestaande vergunningen en de PAS-meldingen, de vergunde en benodigde depositieruimte. Deel twee van deze toezichtstrategie bevat de uitgangspunten en keuzes van de provincie ten aanzien van de te volgen strategie. Deel drie van dit document bevat een concreet stappenplan. De toezichtstrategie Stikstof is als bijlage bij deze beantwoording toegevoegd. Een belangrijk deel van de beantwoording van de vragen is gebaseerd op de bevindingen en keuzes die gemaakt zijn in deze toezichtstrategie. Van de 500 bedrijven in Flevoland beschikken er 100 bedrijven over een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb). Daarnaast zijn er 130 bedrijven die een PAS-melding hebben gedaan bij de provincie en die hebben aangegeven voor het legalisatietraject in aanmerking te willen komen. Dit betreft voornamelijk veehouderijen, op een enkel industrieel bedrijf na. Dan resteren er inderdaad nog 250-300 veehouderijen die niet over een vergunning beschikken en destijds geen melding hebben ingediend. Het CBS telt alle veehouderijen, ongeacht of zij over een vergunning beschikken. Van deze resterende 250-300 bedrijven is onbekend in hoeverre dit bedrijven betreft die een vergunning nodig hebben in het kader van de Wnb. Een groot deel zal destijds onder de vrijstelling van de vergunning of melding zijn gevallen. Deze worden door het Rijk alsnog gelegaliseerd net als de PAS-melders. Daarnaast zullen er bedrijven zijn die kunnen terugvallen op hun historische rechten, de zogenaamde referentiesituatie ten tijde van het vaststellen van de voor hen relevante Natura-2000 gebieden. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat de onbekende 250-300 bedrijven altijd te goeder trouw hebben gehandeld en in de genoemde categorieën vallen. We weten dat echter niet zeker. Dit is dan ook de reden dat we bij deze bedrijven toezicht gaan houden. Hiervoor is echter wel tijd nodig. In de toezichtstrategie Stikstof is vastgelegd dat we met een controle-inzet van 50 bedrijven per jaar in deze categorie ruim voor 2030 het beeld compleet hebben.

3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat, gezien er ook nog circa 150 veehouderijen zijn die een PAS-melding hebben gedaan, de overgrote meerderheid van veebedrijven geen vergunning heeft, zoals ook duidelijk wordt uit de bijgevoegde afbeelding? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. Zoals bij de beantwoording van vraag 2 al is gesteld gaan wij ervan uit dat de 250-300 bedrijven zonder vergunning of PAS-melding te goeder trouw zijn geweest en vallen onder de vrijstellingen van destijds of geen grotere uitstoot hebben dan de referentiesituatie. Daarnaast zullen alle PAS-melders op zo kort mogelijke termijn alsnog vergund worden. Hier is dan ook sprake van zicht op legalisatie.

4. Zitten er in de groep van 250-300 bedrijven, veehouderijen die stikstofdepositie hebben op
Natura2000 gebieden? Zo ja, hoeveel bedrijven?

Antwoord: Er zullen zeker bedrijven zijn die een stikstofdepositie hebben op Natura-2000 gebieden. De verwachting is echter dat deze depositie al aanwezig was tijdens het vaststellen van de Natura 2000 gebieden (referentiesituatie), of destijds vielen onder vrijstellingen voor vergunningverlening vanwege de beperkte depositie. Deze laatste groep zal evenals de PAS-melders met stikstofruimte van het Rijk worden gelegaliseerd. Wij hebben geen beeld hoeveel van de 250-300 bedrijven dit betreft. Om inzicht te krijgen in deze gegevens worden bezoeken aan deze bedrijven gepland in het kader van toezicht.

5. Hoeveel stikstofruimte is er nodig om deze vergunningsplichtige bedrijven alsnog te vergunnen?

Antwoord: De PAS-melders die zich hebben gemeld bij RVO om in aanmerking te komen voor legalisatie zijn afgelopen jaar vrijwel allemaal geverifieerd door de provincie. Daarbij is beoordeeld of de gevraagde stikstofruimte benodigd voor legalisatie juist is gemeld. Deze verificatie zal in het eerste kwartaal van 2023 zijn afgerond. Dan kunnen wij een overzicht geven van de stikstofruimte die benodigd is om de PAS-melders alsnog te vergunnen. Er is wel een globale inschatting gemaakt van de benodigde ruimte in de toezichtstrategie stikstof (zie bijlage). Deze komt op 13 ton stikstof per jaar. Van de 250-300 bedrijven die bij ons niet in detail bekend zijn is er geen compleet beeld. Het is nog niet bekend of en hoeveel bedrijven nog stikstofruimte nodig hebben in deze groep. Wel zijn er gegevens bekend van de depositie die vergund is en die via een PAS-melding destijds bij de provincie Flevoland is ingediend. Het gaat daarbij om totaal 23 ton depositie per jaar. Vanuit het Bestand Agrarische Bedrijven (BAB) is bekend dat in 2019 de totale depositie van de veehouderijen 26 ton per jaar was. Het is echter onbekend of de vergunde en gemelde bedrijven een volledige bezetting hadden in de stal op het moment van meten in 2019. Er is alleen met zekerheid te zeggen dat niet alle stallen bezet zijn geweest, maar in hoeverre is onbekend. De verwachting is dan ook dat er veel minder dan 23 ton aan depositie afkomstig is van deze vergunde of gemelde bedrijven.
Uit deze rekensom is dan af te leiden dat de depositie van de onbekende groep van 250-300
bedrijven tenminste, maar waarschijnlijk meer, dan 3 ton per jaar aan depositie veroorzaakt.
Voor een uitgebreidere toelichting op deze cijfers verwijs is naar de bijgevoegde toezichtstrategie
stikstof («2847917) pagina 4 en verder.

6. Gezien deze bedrijven om verschillende redenen geen WNB-vergunning hebben (interim,
historische rechten, onrechtmatig geen PAS-melding gedaan), is het college het dan ook met de
Partij voor de Dieren eens dat deze groep niet enkel "hobby" boeren omvat met een minimale
uitstoot en/of depositie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, het is juist dat de genoemde groep niet uitsluitend hobby-boeren betreft maar ook
agrariërs met een neventak of volwaardig bedrijf in de veehouderij. Gelet op de relatief grote
afstand tot omliggende stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden hoeft dit echter niette betekenen
dat deze bedrijven een hoge stikstofdepositie op deze Natura 2000-gebieden hebben.

7. Zijn de stikstofdeposities van deze bedrijven meegenomen in het maken van de berekeningen
van het huidige stikstofbeleid van de NPLG van 24% reductie?

Antwoord: Ja, deze deposities zijn op een hoger abstractieniveau (kilometervlakken) dan individuele adressen meegenomen in de berekeningen. Vanwege de privacy-regelgeving zijn alleen geaggregeerde gegevens beschikbaar en niet die van individuele agrarische ondernemingen. Er is in de Flevolandse Aanpak Stikstof gerekend met alle veehouderijbedrijven in de provincie.

8. Is het veebedrijf, aan wie recent een vergunning is verleend in de omgeving van de A6, één van
deze 250-300 bedrijven? Zo ja, met welke stikstofruimte is dit bedrijf vergund?

Antwoord: Er zijn recent diverse ontwerpbeschikkingen gepubliceerd voor Wnb-vergunningen voor veehouderijen in de omgeving van de A6. Het is onduidelijk welk bedrijf hier bedoeld wordt In deze ontwerpbeschikkingen is onderbouwd waarom de gevraagde depositie vergund kan worden. Wij verwijzen u graag door naar deze gepubliceerde ontwerpbeschikkingen.

9. Gezien de heersende onduidelijkheid over de cijfers, kan het college toezeggen een schriftelijk
overzicht te zullen geven van alle veebedrijven in de Provincie Flevoland gespecificeerd per
gehouden diersoort en vergunning type/status van de vergunning?

Antwoord: Nee, wij beschikken nog niet over deze gegevens. Wij maken alleen gebruik van
geaggregeerde gegevensbestanden van veehouderijen die niet herleidbaar zijn tot individuele
bedrijven. Tijdens de geplande toezichtbezoeken in het kader van de toezichtstrategie stikstof
zullen de bedrijven successievelijk worden geïnventariseerd. Hiervoor is dossieronderzoek
noodzakelijk bij de gemeenten en een bezoek aan de locatie waar de feitelijke situatie wordt
beoordeeld.

Interessant voor jou

Aanvullende vragen Fieten Tankstation Bijlweg

Lees verder

Zorgplicht paarden met oogontsteking Oostvaardersveld

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Doe mee Doneer