Staten­vragen over groot­schalige jacht­partij in het Hulke­stein­sebos, Zeewolde, op 18 januari 2013


Indiendatum: jan. 2013

Onderwerp
Statenvragen over grootschalige jachtpartij in het Hulkesteinsebos, Zeewolde, op 18 januari 2013
Art. 85 RvO Provinciale staten Flevoland


Toelichting

We kregen op vrijdagmiddag 18 januari 2013 rond 15 uur een melding over een grote groep jagers in het Hulkesteinse bos in Zeewolde in het deel boven de Slingerweg. Bij observatie zagen we in het oostelijke deel van dit bos boven de Slingerweg een groep van ongeveer 25 mannelijke jagers die een drijfjacht uitvoerde. Een deel, waarvan enkele bewapend, maar het merendeel voorzien van stokken, liep schreeuwend en met stokken op bomen slaand vanuit zuidelijke richting naar het noorden van het bos, waarvandaan schoten gehoord werden. Waargenomen is dat enkele opgeschrikte reeën het bos verlieten en in de richting van de Nijkerkerweg liepen, maar later toch weer terugkeerden naar het bos. Dit leek aanleiding te geven tot enige filevorming op de weg. Waargenomen is ook dat in het uiterste zuiden van dit bosdeel twee jagers apart van de grote groep met geweren de sneeuw rond struiken aan het doorzoeken waren (“voor de voet” jacht?), maar er is niet gezien of deze twee echt dieren hebben afgeschoten. Onze waarnemers durfden niet dichterbij te gaan om de kentekens van de auto’s van deze twee jagers op te nemen.

Vragen

1 Was GS vooraf geïnformeerd over deze jachtpartij? Wat was het doel van deze jacht? Betrof het beheer, schadebestrijding of (plezier)jacht?
2 Wilt u aangeven welke aantallen van welke diersoort bij deze jachtpartij geschoten zijn en wat voor elke soort de reden was van dit afschot?
3 Volgens Art. 74 lid 1 sub b van de Flora- en faunawet is drijfjacht op o.a. reeën verboden. Kunt u bevestigen dat bij deze jachtpartij geen reeën zijn gedood?
4 Volgens de op 28 mei 2009 door GS aan de faunabeheereenheid verleende ontheffing voor afschot van reeën mogen in deze periode geen reebokken worden afgeschoten. Kunt u bevestigen dat op 18 januari 2013 geen reebokken zijn afgeschoten?
5 Als een van de redenen voor het verbod op drijfjacht op edelherten, damherten, reeën en wilde zwijnen wordt gegeven dat bij schieten op bewegende dieren de kans dat direct een vitaal lichaamsdeel geraakt wordt kleiner is en dat daardoor de kans groot is dat dieren alleen maar worden aangeschoten en de aangeschoten dieren extra moeten lijden. Ook is het bij bewegende dieren niet mogelijk een selectie te maken van welke dieren zouden moeten worden afgeschoten, zodat niet voldaan kan worden aan de wenselijkheid dat o.a. de leeftijdopbouw van de overblijvende groepen zo natuurlijk mogelijk blijft. Is GS het met ons eens dat deze redenen ook gelden bij jacht op andere dierensoorten en dat drijfjacht op andere dieren ook ongewenst is?
6 Als bij deze drijfjacht afschot van konijnen een doel was, hoe kan dan gegarandeerd worden dat de konijnen onmiddellijk gedood werden en geen aangeschoten konijnen extra lang hebben moeten lijden? Wilt u deze vraag ook beantwoorden voor andere diersoorten die op die dag zijn afgeschoten?
7 Als we in vorige jaren GS in de winter vroegen om de jacht te sluiten, dan werd ons geantwoord dat de jagers van de faunabeheereenheid in winterse omstandigheden zelf terughoudend zijn met jagen. Kunt u verklaren waarom de jagers het verantwoord achtten in de winterse omstandigheden van vrijdag 18 januari 2013 na een aantal etmalen dag en nacht vorst en terwijl de grond bedekt was met sneeuw, een heel bosdeel uit te kammen? Is GS met ons van mening dat het verstandiger is om niet te rekenen op terughoudendheid van jagers en hun ideeën over weidelijkheid, maar voortaan zelf de jacht eerder te sluiten? Is GS met ons van mening dat, omdat het sluiten van de jacht vanwege winterse omstandigheden dient te geschieden ter bescherming van dieren, het meer voor de hand ligt adviezen over dit beschermen van dieren te vragen aan de Dierenbescherming dan aan de jagers van de faunabeheereenheid?
8 Wij zijn via de griffie geïnformeerd dat GS rond dezelfde tijd ambtelijk al bezig was met besluitvorming over sluiting van de jacht wegens winterse omstandigheden. Was de faunabeheereenheid hier op 18 januari al van op de hoogte? Als dat zo is, hoe beoordeelt GS het dat de faunabeheereenheid deze jachtpartij toch heeft laten doorgaan?
9 Een van de redenen om de jacht bij winterse omstandigheden te sluiten is dat het opjagen van de dieren hen extra energie kost, waardoor hun conditie achteruitgaat. Hoe beoordeelt GS vanuit dit gezichtspunt de keuze van de omstandigheden voor deze drijfjacht? Is volgens GS deze verstoring van de winterrust van een heel bosdeel zonder ontheffing toegestaan?
10 Hoeveel houders van een jachtakte zijn er in Flevoland geregistreerd en is aan GS bekend over hoeveel wapens zij mogen beschikken? Verwacht u dat de, na het schietincident in Alphen a/d Rijn, per 1 januari 2013 ingevoerde wijzigingen in het (voortaan jaarlijkse) hernieuwen van jachtaktes met extra vragenlijsten/psychologische screening, invloed kan hebben op door de provincie eerder afgegeven ontheffingen of doorschrijvingen van ontheffingen tussen jachtaktehouders onderling? Ontheffingen kunnen nu nog herhaaldelijk worden doorgeschreven zonder informatie aan GS en er wordt in de voorwaarden van ontheffingen niet voorgeschreven hoe iemand die doorschrijft moet controleren of degene aan wie hij/zij doorschrijft nog jachtaktehouder is en wanneer hun akte hernieuwd moet worden. Evenmin is geregeld hoe iemand die een ontheffing krijgt doorgeschreven moet controleren of degene van wie hij krijgt doorgeschreven nog jachthouder is en wanneer zijn/haar akte hernieuwd moet worden. Zou GS willen overwegen om voortaan in de voorwaarden van ontheffingen te eisen dat bij doorschrijvingen GS of de politie vooraf geïnformeerd wordt, zodat hierop toezicht kan worden uitgeoefend? Waarom wordt aan doorschrijvingen geen termijn van geldigheid voorgeschreven?

Melissa Bax
Partij voor de Dieren
Provinciale Staten Flevoland

Indiendatum: jan. 2013
Antwoorddatum: 21 jan. 2013

Schriftelijke statenvragen van de statenfractie van de Partij voor de Dieren over een jachtpartij in het Hulkensteinse Bos, ingediend op 21 januari 2013, en de antwoorden daarop van het college van Gedeputeerde Staten zoals vastgesteld op 5 februari 2013 (HB 14544824).

Vraag 1) Was GS vooraf geïnformeerd over deze jachtpartij? Wat was het doel van deze jacht? Betrof het beheer, schadebestrijding of (plezier)jacht?

Antwoord: Nee. Het betrof een eenmalige bestrijdingsactie van vossen waarvoor door Staatsbosbeheer als beheerder en terreineigenaar van het Hulkensteinse Bos vooraf toestemming was verleend. Vossen mogen op grond van de landelijke vrijstelling in geheel Nederland worden bestreden met het geweer, mits daar door de terreinbeheerder of -eigenaar een grondgebruikersverklaring voor is afgegeven.

Vraag 2) Wilt u aangeven welke aantallen van welke diersoort bij deze jachtpartij geschoten zijn en wat voor welke soort de reden was van dit afschot?

Antwoord: Bij deze actie zijn 10 vossen afgeschoten. Staatsbosbeheer heeft op verzoek van een tweetal kippenboeren (Freilandbedrijven) in de directe omgeving van het Hulkensteinse Bos toestemming gegeven voor een eenmalige bestrijdingsactie om belangrijke schade door vossen aan de Freilandkippen te voorkomen. Op grond van deze grondgebruikersverklaring mochten in de randen van het Hulkensteinse Bos, binnen een straal van 1 kilometer rond de Freilandbedrijven en boven de Slingerweg, vossen met het geweer bestreden worden.

Vraag 3) Volgens art. 74 lid 1 sub b van de Flora- en faunawet is drijfjacht op o.a. reeën verboden. Kunt u bevestigen dat bij deze jachtpartij geen reeën zijn gedood?

Antwoord: Ja, zie ook het antwoord op vraag 1 en 2.

Vroog 4) Volgens de op 28 mei 2009 door GS aan de faunabeheereenheid verleende ontheffing voor afschot van reeën mogen in deze periode geen reebokken worden afgeschoten. Kunt u bevestigen dat op 18 januari 2013 geen reebokken zijn afgeschoten?

Antwoord: Ja, zie ook het antwoord op vraag 1, 2 en 3.

Vraag 5) Als een van de redenen voor het verbod op drijfjacht op edelherten, damherten, reeën en wilde zwijnen wordt gegeven dat bij schieten op bewegende dieren de kans dat direct een vitaal lichaamsdeel geraakt wordt kleiner is en dat daardoor de kans groot is dat dieren alleen maar worden aangeschoten en de aangeschoten dieren extra moeten lijden. Ook is het bij bewegende dieren niet mogelijk een selectie te maken van welke dieren zouden moeten worden afgeschoten, zodat niet voldaan kan worden aan de wenselijkheid dat o.a. de leeftijdopbouw van de overblijvende groepen zo natuurlijk mogelijk blijft, is GS het met ons eens dat deze redenen ook gelden bij jacht op andere diersoorten en dat drijfjacht op andere dieren ook ongewenst is?

Antwoord: De provincie heeft geen bevoegdheden bij het opstellen van regelgeving met betrekking tot jacht. Het Rijk is hiervoor het bevoegde gezag.

Vraag 6) Als bij deze drijfjacht afschot van konijnen een doel was, hoe kan dan gegarandeerd worden dat de konijnen onmiddellijk gedood werden en geen aangeschoten konijnen extra lang hebben moeten lijden? Wilt u deze vraag ook beantwoorden voor andere diersoorten die op die dag zijn afgeschoten?

Antwoord: Bij deze bestrijdingsactie zijn enkel vossen afgeschoten. Het zorgvuldig afschieten van een vos (en andere dieren) op een wijze waarop onnodig lijden wordt voorkomen maakt deel uit van het jachtexamen dat een jager moet afleggen alvorens een jachtakte te krijgen.

Vraag 7) Als we in vorige jaren GS in de winter vroegen om de jacht te sluiten, dan werd ons geantwoord dat de jagers van de faunabeheereenheid in winterse omstandigheden zelf terughoudend zijn met jagen. Kunt u verklaren waarom de jagers het verantwoord achtten in de winterse omstandigheden van vrijdag 18 januari 2013 na een aantal etmalen dag en nacht vorst en terwijl de grond bedekt was met sneeuw, een heel bosdeel uit te kammen? is GS met ons van mening dat het verstandiger is om niet te rekenen op terughoudendheid van jagers en hun ideeën over weidelijkheid, maar voortaan zelf de jacht eerder te sluiten? ts GS met ons van mening dat, omdat het sluiten van de jacht vanwege winterse omstandigheden dient te geschieden ter bescherming van dieren, het meer voor de hand ligt adviezen over dit beschermen van dieren te vragen aan de Dierenbescherming dan aan de jagers van de faunabeheereenheid?

Antwoord: Bij de afweging om de jacht te sluiten is het voor het College van belang hoe lang de winterse omstandigheden voortduren; bij langdurige kou en sneeuwbedekking neemt de conditie van in het wild levend dieren af en is afschot ongewenst. Er is pas sinds enkele dagen sprake van winterse omstandigheden met matige vorst en sneeuwbedekking en de conditie van in het wild levende dieren is nog niet noemenswaardig verslechterd waardoor het College nog geen aanleiding ziet de jacht te sluiten of de door haar verleende ontheffingen op te schorten. Hierbij speelt mee de dieren gedurende de voorgaande zeer zachte wintermaanden hun reserves niet hebben hoeven aanspreken. Bij de afweging om de jacht te sluiten hanteert het College een jachtsluitingsprotocol dat in IPO-verband is opgesteld; consultatie van diverse maatschappelijke organisaties waaronder faunabeheereenheid of Dierenbescherming maakt deel uit van dit protocol.

Nu er sinds zondag 27 januari 2013 sprake is van Intredende dool zal er naar de inschatting van het College geen sprake meer zijn van een noodzaak tot het sluiten van de jacht.

Vraag 8) Wij zijn via de griffie geïnformeerd dat GS rond dezelfde tijd ambtelijk al bezig was met besluitvorming over sluiting van de jacht wegens winterse omstandigheden. Was de faunabeheereenheid hier op 18 januari 2013 al van op de hoogte? Als dat zo is, hoe beoordeelt GS het dat de faunabeheereenheid deze jachtpartij toch heeft laten doorgaan?

Antwoord: Bij veranderende winterse omstandigheden wordt ambtelijk gewerkt aan de voorbereiding van besluitvorming over jachtsluiting. Deze voorbereiding bestaat uit het opstellen van een conceptbeschikking en het bijhouden van de actuele situatie omtrent temperaturen, ijs- en sneeuwbedekking en weersvoorspeUingen om te bepalen wanneer de jachtsluiting opportuun wordt geacht en dan op zeer korte termijn besluitvorming mogeUjk te maken.

Aangezien bestrijding van vossen met geweer op grond van de landeUjke vrijstelUng mogeUjk is, was de coördinatie van deze bestrijdingsactie in handen van de Flevolandse wildbeheereenheid, de Stichting Faunabeheer Flevoland, en de locale jachtcombinatie. Bij bestrijding op grond van een landeUjke vrijstelUng vervult de faunabeheereenheid geen centrale rol.

Vraag 9) Een van de redenen om de jacht bij winterse omstandigheden te sluiten is dat het opjagen van de dieren hen extra energie kost, waardoor hun conditie achteruitgaat. Hoe beoordeelt GS vanuit dit gezichtspunt de keuze van de omstandigheden voor deze drijfjacht? Is volgens GS deze verstoring van de winterrust van een heel bosdeel zonder ontheffing toegestaan?

Antwoord: Er Is pas sinds enkele dagen sprake van winterse omstandigheden met matige vorst en sneeuwbedekking en de conditie van de in het wild levende dieren is tot op heden niet noemenswaardig verslechterd. Een dergeUjke eenmaUge bestrijdingsactie van vossen in een deel van het Hulkensteinse Bos zorgt naar de opvatting van Gedeputeerde Staten niet voor een noemenswaardige verslechtering van de conditie van de daar aanwezige dieren.

Vraag 10) Hoeveel houders van een jachtakte zijn er in Flevoland geregistreerd en is aan GS bekend over hoeveel wapens zij mogen beschikken? Verwacht u dat de, na het schietincident in Alphen a/d Rijn, per 1 januari 2013 ingevoerde wijzigingen in het (voortaan jaarlijkse) hernieuwen van jachtaktes met extra vragenlijsten/psychologische screening, invloed kan hebben op door de provincie eerde afgegeven ontheffingen of doorschrijvingen van ontheffingen tussen jachtaktehouders onderling? Ontheffingen kunnen nu nog herhaaldelijk worden doorgeschreven zonder informatie aan GS en er wordt in de voorwaarden in de ontheffing niet voorgeschreven hoe iemand die doorschrijft moet controleren of degene aan wie hij/zij doorschrijft nog jachtaktehouder is en wanneer hun akte hernieuwd moet worden. Evenmin is geregeld hoe iemand die een ontheffing krijgt doorgeschreven moet controleren of degene van wie hij krijgt doorgeschreven nog jachthouder is en wanneer zijn/haar akte hernieuwd moet worden. Zou GS willen overwegen om voortaan in de voorwaarden van ontheffingen te eisen dat bij doorschrijvingen GS of de politie vooraf geïnformeerd wordt, zodat hierop toezicht kan worden uitgeoefend? Waarom wordt aan doorschrijvingen geen termijn van geldigheid voorgeschreven?

Antwoord: In Flevoland is geen sprake van doorschrijven van ontheffingen; het gebruik van door GS verleende ontheffingen is voorbehouden aan professionele faunabeheerders in dienst van de Stichting Faunabeheer Flevoland, al dan niet vergezeld door jachtaktehouders.

De korpschef van poUtie beschikt over een overzicht van het aantal houders van een jachtakte in Flevoland. De provincie heeft geen bevoegdheden bij het verstrekken en/of Intrekken van een jachtakte.

Bekijk de vragen en antwoorden hier.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen over verjagen en afschot van ganzen bij ’t Bovenwater, Lelystad

Lees verder

Statenvragen over doden van grauwe ganzen, het verstoren van nesten en het schudden van eieren van grauwe ganzen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Doe mee Doneer