Staten­vragen over doden van grauwe ganzen, het verstoren van nesten en het schudden van eieren van grauwe ganzen


Indiendatum: okt. 2015

Schriftelijke vragen ex. artikel 23 Reglement van Orde Provinciale Staten van Flevoland over de ontheffing voor het doden van grauwe ganzen, het verstoren van nesten en het schudden van eieren van grauwe ganzen

Geachte voorzitter van Provinciale Staten,

Overeenkomstig artikel 23, lid 1 en 2 van het Reglement van Orde stelt de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten over ontheffing 1781821 FFW voor het doden van grauwe ganzen, het verstoren van nesten en het schudden van eieren van grauwe ganzen (ontheffingsdatum: 24 september 2015):

1. Bent u bekend met de onderzoeken van Sovon “Grenzen aan groei” [1] en “Beheer van zomerganzen in de provincie Utrecht” [2] en het onderzoek van de WUR “Grauwe ganzen op Texel – Effectiviteit van beheersmaatregelen en ontwikkelingen in landbouw- en natuurschade” [3] ? Deze onderzoeken laten zien dat niet het doden van de ganzen maatgevend is voor de omvang van de populatie, maar het voedselaanbod en beschikbaarheid van broedgebied. Bestudering van cijfers leert dat bejaging een kostbare en zinloze actie is en dat er geen direct verband is tussen de grootte van de populatie en het schadebedrag. Bent u van mening dat dit niet klopt en waarom? Wat rechtvaardigt uw besluit om toch een ontheffing te verlenen voor het doden om te populatie te reduceren?

2. In het faunabeheerplan staat dat er geen ruiende ganzen geschoten mogen worden, in de ontheffing wordt dat juist mogelijk gemaakt. Waarom geeft u een ontheffing af in strijd met het door u goedgekeurde faunabeheerplan?

3. Wat heeft het college gedaan om niet-dodelijke andere bevredigende oplossingen te stimuleren, zowel het gebruik als ontwikkeling? Heeft het college ervaring met de Agrilaser in Flevoland? Is het college bereid om in Flevoland een proef met het gebruik hiervan te stimuleren?

4. Is er middels ‘landscape design’, waarbij rekening gehouden wordt met de inrichting van de ruimte, als preventieve methode geprobeerd de ‘overlast’ van ganzen te beperken? Zo ja, op welke wijze is dit ingezet? Wat waren hiervan de resultaten?

5. Heeft u zich voor het verlenen van de ontheffing ook laten adviseren door stichting Faunabescherming, de Dierenbescherming of andere deskundigen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was dit advies?

6. Op welke wijze wordt voorkomen dat omwonenden in hun rust verstoord worden bij bejaging van de grauwe gans 1 uur voor zonsopkomst en 1 uur na zonsondergang?

7. Wat gebeurt er met de geschoten ganzen?

8. Waarom wordt in de tweede periode (1 juli – 1 november) afgezien van de verplichting van het gebruik van een akoestische maatregel en een visuele maatregel terwijl juist in deze periode er sprake is van stoppel en teeltrestitutie? Hoe kunt u verantwoorden dat het inzetten van een zwaar middel als het doden van een dier gerechtvaardigd is zonder gebruik te maken van de mogelijkheid en de verplichting om de dieren te verjagen en u in de ontheffing afziet van een 24-uursmelding en het inzetten van lokmiddelen en maar liefst 4 keer zoveel jagers?

9. Uit de ontheffing blijkt dat het instandhoudingsdoel voor grauwe ganzen in de OVP niet wordt gehaald. U verwijst naar wat beschreven staat in het concept Natura2000 beheerplan over schadebestrijding, maar wat daarin staat was gebaseerd op het beheer tot nu toe en op basis van het vorige beheerplan, wat beschouwd kon worden als bestaand gebruik. Hoe weet het college zeker dat het nieuwe beheer van 1 juli – 1 november geen significant negatief effect heeft op de doelstellingen? Heeft u een passende beoordeling gemaakt en wilt u die openbaar maken? Zo neen, waarom niet?

10. Hoe voorkomt het college dat ganzen in de ruitrek worden afgeschoten? Hoe voorkomt het college dat door afschot minder ganzen gaan ruien in de Oostvaardersplassen? Wat zouden daarvan de gevolgen kunnen zijn voor de Oostvaardersplassen? Heeft u hierover advies gevraagd aan deskundigen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat was dit advies?

11. Hoe gaat het college in dit geval om met haar verantwoordelijkheid voor het verlenen van ontheffingen voor activiteiten in en nabij een Natura2000 gebied?

12. Volgens welk onderzoek veroorzaken de grauwe ganzen die zich binnen de bebouwde kom hebben gevestigd, en doorgaans deze locaties niet verlaten, daadwerkelijk belangrijke schade op landbouwpercelen? Hoe rechtvaardigt u volgens art. 68, lid 1 onderdeel c, het verlenen van een ontheffing om deze dieren te verontrusten en te verjagen en het rapen, insmeren, prikken en schudden van eieren in de bebouwde kom van Almere, Lelystad, Dronten en Emmeloord?

13. Kunt u omschrijven hoe de beheermaatregel verontrusten, verjagen en het rapen, insmeren, prikken en schudden van eieren wordt uitgevoerd en in welke frequentie?

14. Hoe borgt u dat bij het gebruik van deze ontheffing geen kuikens die op het punt staan om uit het ei te komen vertrapt worden of verstikt raken bij insmeren, prikken of schudden van de eieren?

15. Op welk wetenschappelijk onderzoek baseert de secretaris van de FBE zich als wordt gesteld dat ondersteunend afschot noodzakelijk is bovenop niet dodelijke verjaging door mensen in het veld?

16. Uit gegevens van het Faunafonds blijkt dat er in Noordelijk Flevoland nauwelijks schade is door standganzen. In 2012 was daar schade op 17,4 ha, in 2013 op 9 ha, in 2014 op 2,3 ha. Op basis waarvan verleent u een ontheffing vanwege belangrijke schade voor de gehele provincie?

17. Waarom wilt u de grauwe gans af laten schieten ‘ter bestrijding en beperking van belangrijke schade aan granen, aardappelen, suikerbieten, peulvruchten, grasland, graszaad en vollegrondsgroenten’ wanneer de grauwe ganzen zich volgens de tekst van de ontheffing met name in de periode 1 juli – 1 november bevinden op percelen met stoppel of teeltrestitutie?

18. De Faunabeheereenheid vraagt uitsluitend ontheffing aan voor ondersteunend afschot op agrarische percelen. U geeft echter ontheffing af voor het schieten van ganzen op plaatsen en in perioden, wanneer er zelfs geen sprake is van dreigende schade, laat staan belangrijke schade. De ontheffing gaat dus verder dan de aanvraag. Hoe kunt u dat rechtvaardigen?

19. U heeft blijkbaar uw beleid veranderd van verjaging met flankerend afschot tot populatiebeheer als middel. Waarom verleent u de ontheffing nu ineens voor een periode van 4 jaar, in plaats van uw nieuw beleid per jaar te evalueren?

20. Volgens Bijlage 6 van het concept Natura2000 beheerplan OVP opgesteld door Bureau Waardenburg mogen in Flevoland per jaar niet meer dan 20 kolganzen worden afgeschoten. Hoe voorkomt u dat er bij het optreden met zoveel jagers nevenschade door doden van kolganzen ontstaat? Heeft u hierover advies gevraagd aan deskundigen? Zo ja, wat was dit advies? Zo neen, waarom niet? Hoe gaat u in dit verband om met uw verantwoordelijkheid voor dit Natura2000 gebied?

21. Bent u bereid om de ontheffing in te trekken? Zo neen, bent u bereid om het moment van inwerkingtreding van de ontheffing uit te stellen tot na de bezwaartermijn en/of eventueel ingediende beroepen? Zo neen, waarom niet?

Bij voorbaat dank voor de beantwoording.

Namens de Flevolandse fractie van de Partij voor de Dieren,

L. (Leonie) Vestering,

[1] https://www.sovon.nl/sites/default/files/doc/Overzomerende%20ganzen%20in%20Nederland_grenzen%20aan%20groei_rap2006_02.pdf

[2] https://www.sovon.nl/sites/default/files/doc/Rap_2013-28_%20zomerganzen_Utrecht.pdf

[3] http://edepot.wur.nl/212055

Indiendatum: okt. 2015
Antwoorddatum: 9 okt. 2015

Schriftelijke statenvragen van de statenfractie van de Partij voor de Dieren over de verleende ontheffing voor het afschieten van ganzen, ingediend op 9 oktober 2015, en de antwoorden daarop van het college van Gedeputeerde Staten zoals vastgesteld op 10 november 2015 (1804890)

Vraag 1) Bent u bekend met de onderzoeken van Sovon "Grenzen aan groei" en "Beheer van zomerganzen in de provincie Utrecht" en het onderzoek van de WUR "Grauwe ganzen op Texel -Effectiviteit van beheersmaatregelen en ontwikkeUngen in landbouw- en natuurschade" ? Deze onderzoeken laten zien dat niet het doden van de ganzen maatgevend is voor de omvang van de populatie, maar het voedselaanbod en beschikbaarheid van broedgebied. Bestudering van cijfers leert dat bejaging een kostbare en zinloze actie is en dat er geen direct verband is tussen de grootte van de populatie en het schadebedrag. Bent u van mening dat dit niet klopt en waarom? Wat rechtvaardigt uw besluit om toch een ontheffing te verlenen voor het doden om te populatie te reduceren?

De door u genoemde onderzoeken zijn ons bekend. Ons besluit om door middel van afschot een verdere groei van de populatie tegen te gaan volgt uit de bestuurlijke afspraken die destijds in het Ganzenakkoord zijn gemaakt. Conform deze afspraken zijn binnen een Ganzen Afstemmingskader (GAK) beheermaatregelen uitgewerkt die vervolgens vastgelegd in het Faunabeheerplan Flevoland 2014-2018. Omdat deze beheermaatregelen op basis van draagvlak binnen het GAK tot stand zijn gekomen, doet het vervallen van het landelijke Ganzenakkoord daar niet aan af.

Vraag 2) In het faunabeheerplan staat dat er geen ruiende ganzen geschoten mogen worden, in de ontheffing wordt dat juist mogelijk gemaakt. Waarom geeft u een ontheffing af in strijd met het door u goedgekeurde faunabeheerplan?

Tijdens de ruiperiode verblijven de ganzen vrijwel uitsluitend in de natuurgebieden in Flevoland. Aangezien afschot van de ganzen is beperkt tot de agrarische gronden, vindt (conform Faunabeheerplan) geen afschot van ruiende ganzen plaats.

Vraag 3) Wat heeft het college gedaan om niet-dodelijke andere bevredigende oplossingen te stimuleren, zowel het gebruik als ontwikkeling? Hleeft het college ervaring met de Agrilaser in Flevoland? Is het college bereid om in Flevoland een proef met het gebruik hiervan te stimuleren?

Afschot ter voorkoming of beperking van schade is altijd een uiterste middel, als andere preventieve maatregelen geen bevredigend resultaat hebben gehad. Mede in opdracht van provincies doet het Faunafonds onderzoek naar andere bevredigende oplossingen en inzet van preventieve maatregelen, zoals de Agrilaser. Het is ons bekend dat er positieve ervaringen zijn met de Agrilaser, een specifieke proef in Flevoland achten wij daarom niet noodzakelijk.

Vraag 4) Is er middels 'landscape design', waarbij rekening gehouden wordt met de inrichting van de ruimte, als preventieve methode geprobeerd de 'overlast' van ganzen te beperken? Zo ja, op welke wijze is dit ingezet? Wat waren hiervan de resultaten?

In Flevoland is in ruimtelijke zin reeds sprake van een strakke scheiding tussen natuurgebieden en agrarische gronden. Mede door deze Inrichting is, in vergelijking met andere provincies, slechts in beperkte mate sprake van ganzenschade. Niettemin is aanvullend afschot noodzakelijk om ganzenschade beperkt te houden.

Vraag 5) Heeft u zich voor het verlenen van de ontheffing ook laten adviseren door stichting Faunabescherming, de Dierenbescherming of andere deskundigen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was dit advies?

Ja. De ontheffing maakt beheermaatregelen mogelijk zoals die door het GAK zijn aangedragen en opgenomen in het Faunabeheerplan. De door u genoemde deskundigheid was vertegenwoordigd binnen dit GAK.

Vraag 6) Op welke wijze wordt voorkomen dat omwonenden in hun rust verstoord worden bij bejaging van de grauwe gans 1 uur voor zonsopkomst en 1 uur na zonsondergang?

De door ons verleende ontheffing maakt afschot op de door u genoemde tijden mogelijk, het is niet gezegd dat dit ook op grote schaal zal plaatsvinden. Incidenteel kan het zijn dat ook omwonenden hiervan hinder zullen ondervinden. De grondgebruiker die om inzet van de FBE vraagt voor bestrijding van ganzen op de schadepercelen, accepteert de verstoring van de rust.

Vraag 7) Wat gebeurt er met de geschoten ganzen?

Geschoten ganzen worden meegenomen door de jagers voor eigen gebruik.

Vraag 8) Waarom wordt in de tweede periode (1 juli - 1 november) afgezien van de verplichting van het gebruik van een akoestische maatregel en een visuele maatregel terwijl juist in deze periode er sprake is van stoppel en teeltrestitutie? Hoe kunt u verantwoorden dat het inzetten van een zwaar middel als het doden van een dier gerechtvaardigd is zonder gebruik te maken van de mogelijkheid en de verplichting om de dieren te verjagen en u in de ontheffing afziet van een 24-uursmelding en het inzetten van lokmiddelen en maar liefst 4 keer zoveel jagers?

Zoals uit de aanvraag blijkt, is afschot in deze periode het meest effectief om de populatie standganzen te beperken. Omdat deze maatregel gericht is op het daadwerkelijk afschieten van ganzen is het niet effectief deze eerst te verjagen. De door u genoemde preventieve maatregelen worden Ingezet (in combinatie met aanvullend afschot) in de periode tot 1 juli ter voorkoming en beperking van belangrijke schade.

Vraag 9) Uit de ontheffing blijkt dat het instandhoudingsdoel voor grauwe ganzen in de OVP niet wordt gehaald. U verwijst naar wat beschreven staat in het concept Natura2000 beheerplan over schadebestrijding, maar wat daarin staat was gebaseerd op het beheer tot nu toe en op basis van het vorige beheerplan, wat beschouwd kon worden als bestaand gebruik. Hoe weet het college zeker dat het nieuwe beheer van 1 juli - 1 november geen significant negatief effect heeft op de doelstellingen? Heeft u een passende beoordeling gemaakt en wilt u die openbaar maken? Zo neen, waarom niet?

De door ons verleende ontheffing is gebaseerd op het Faunabeheerplan Flevoland 2014-2018. De hierin beschreven maatregelen zijn getoetst in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 op mogelijke significante negatieve effecten op nabijgelegen N2000 gebieden. Deze toetsing heeft in het kader van de goedkeuringsprocedure 3 maart tot en met 14 april 2014 ter inzage gelegen en is daarmee een openbaar stuk. U bent hierover destijds ook inhoudelijk geïnformeerd. Daarnaast ondersteunt de verjaging van grauwe ganzen van agrarische percelen naar de Oostvaardersplassen juist het doel van dit gebied.

Vraag 10) Hoe voorkomt het college dat ganzen in de ruitrek worden afgeschoten? Hoe voorkomt het college dat door afschot minder ganzen gaan ruien in de Oostvaardersplassen? Wat zouden daarvan de gevolgen kunnen zijn voor de Oostvaardersplassen? Heeft u hierover advies gevraagd aan deskundigen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat was dit advies?

Afschot van ganzen was op basis van eerder verleende ontheffingen reeds mogelijk in de periode 1 maart - 1 november. De nu door ons verleende ontheffing wijzigt daar niets aan. In het bijlagendocument bij het beheerplan OVP wordt afschot van grauwe ganzen in het kader van beheer en schadebestrijding getoetst en wordt geconcludeerd dat dit mogelijk een beperkt effect heeft, maar dat geen sprake is van significant negatieve effecten.

Vraag 11) Hoe gaat het college in dit geval om met haar verantwoordelijkheid voor het verlenen van ontheffingen voor activiteiten in en nabij een Natura2000 gebied?

Alle maatregelen die in het Faunabeheerplan zijn opgenomen zijn voorafgaand aan de goedkeuring door Gedeputeerde Staten getoetst op mogelijke significante effecten op N2000 gebieden.

Vraag 12) Volgens welk onderzoek veroorzaken de grauwe ganzen die zich binnen de bebouwde kom hebben gevestigd, en doorgaans deze locaties niet verlaten, daadwerkelijk belangrijke schade op landbouwpercelen? Hoe rechtvaardigt u volgens art. 68, lid 1 onderdeel c, het verlenen van een ontheffing om deze dieren te verontrusten en te verjagen en het rapen, insmeren, prikken en schudden van eieren in de bebouwde kom van Almere, Lelystad, Dronten en Emmeloord?

Anders dan u suggereert is wel degelijk sprake van foerageergedrag op omliggende agrarische percelen van grauwe ganzen uit de bebouwde kom. Daarnaast geven wij met deze ontheffing uitvoering aan de bestuurlijke afspraak uit het Ganzenakkoord om de groei van bestaande populaties grauwe ganzen te beperken.

Vraag 13) Kunt u omschrijven hoe de beheermaatregel verontrusten, verjagen en het rapen, insmeren, prikken en schudden van eieren wordt uitgevoerd en in welke frequentie?

Deze beheermaatregel heeft betrekking op de periode mei-juli en tot op heden is hiervan geen gebruik gemaakt. In de toekomst zal de uitvoering van deze beheermaatregel worden gecoördineerd door de secretaris van de FBE.

Vraag 14) Hoe borgt u dat bij het gebruik van deze ontheffing geen kuikens die op het punt staan om uit het ei te komen vertrapt worden of verstikt raken bij insmeren, prikken of schudden van de eieren?

Zie antwoord op vraag 13.

Vraag 15) Op welk wetenschappelijk onderzoek baseert de secretaris van de FBE zich als wordt gesteld dat ondersteunend afschot noodzakelijk is bovenop niet dodelijke verjaging door mensen in het veld?

De secretaris baseert zich op schadecijfers en adviezen van het Faunafonds. In Flevoland kennen we een systeem van professionele schadebestrijding zodat met afschot van slechts enkele exemplaren (verdere) schade zoveel mogelijk wordt voorkomen. Afschot vindt pas plaats als verjaging alleen niet langer effectief is. Van het afschot van enkele exemplaren uit een grote groep gaat een afschrikkend effect uit naar de rest van de groep zodat verder afschot vaak niet nodig blijkt te zijn.

Vraag 16) Uit gegevens van het Faunafonds blijkt dat er in Noordelijk Flevoland nauwelijks schade is door standganzen. In 2012 was daar schade op 17,4 ha, in 2013 op 9 ha, in 2014 op 2,3 ha. Op basis waarvan verleent u een ontheffing vanwege belangrijke schade voor de gehele provincie?

Conform onze beleidsregels wordt een ontheffing afgegeven ter voorkoming van belangrijke schade als sprake is van schadedreiging. In onze provinciale beleidsnota 'Flora & Fauna Flevoland' is hierover het volgende opgenomen:

GS zullen ter voorkoming of beperking van landbouwschade zo nodig ontheffingen krachtens artikel 68 verlenen. Om adequaat te kunnen optreden zal de provincie voor deze soorten desgevraagd op voorhand ontheffing verlenen. Een ontheffing wordt verleend als er sprake is van schadedreiging. Daarvan is sprake als:

a) soorten in tenminste twee van vijf voorgaande jaren belangrijke schade in Flevoland hebben veroorzaakt, of

b) voor tenminste drie van de vijf voorgaande jaren voor de betreffende soort ontheffing is verleend ten behoeve van dit belang, mits uit populatiegegevens blijkt dat uit de instandhouding van de betreffende soort niet in het geding komt.

Conform landelijke afspraken is sprake van belangrijke schade bij € 250,- per geval.

Vraag 17) Waarom wilt u de grauwe gans af laten schieten 'ter bestrijding en beperking van belangrijke schade aan granen, aardappelen, suikerbieten, peulvruchten, grasland, graszaad en vollegrondsgroenten' wanneer de grauwe ganzen zich volgens de tekst van de ontheffing met name in de periode 1 juli - 1 november bevinden op percelen met stoppel of teeltrestitutie?

De door ons verleende ontheffing bestaat uit twee delen. Het eerste deel heeft betrekking op het voorkomen en beperken van belangrijke schade aan granen, aardappelen, suikerbieten, peulvruchten, grasland, graszaad en vollegrondsgroenten in de periode tot 1 juli. Het tweede deel heeft betrekking op beperking van de groei van de populatie grauwe ganzen in de periode 1 juli tot 1 november. De ganzen bevinden zich dan met name op percelen met stoppel of teeltrestitutie en richten geen schade aan.

Vraag 18) De Faunabeheereenheid vraagt uitsluitend ontheffing aan voor ondersteunend afschot op agrarische percelen. U geeft echter ontheffing af voor het schieten van ganzen op plaatsen en in perioden, wanneer er zelfs geen sprake is van dreigende schade, laat staan belangrijke schade. De ontheffing gaat dus verder dan de aanvraag. Hoe kunt u dat rechtvaardigen?

In haar aanvraag van 3 juli 2015 (1773757) vraag de FBE ontheffing aan voor ondersteund afschot op agrarische percelen in de periode 1 maart tot 1 juli, afschot ter beperking van de populatie in de periode 1 juli tot 1 november en het schudden, rapen en insmeren van eieren. Anders dan u stelt, gaat de door ons verleende ontheffing niet verder dan de aanvraag.

Vraag 19) U heeft blijkbaar uw beleid veranderd van verjaging met flankerend afschot tot populatiebeheer als middel. Waarom verleent u de ontheffing nu ineens voor een periode van 4 jaar, in plaats van uw nieuw beleid per jaar te evalueren?

Ons beleid is er op gericht om, indien de noodzaak daartoe in een goedgekeurd Faunabeheerplan is aangetoond, ontheffing te verlenen ter voorkoming van belangrijke schade. Dit beleid is ongewijzigd. Een dergelijke ontheffing wordt in principe verleend voor de looptijd van het betreffende Faunabeheerplan, te weten tot en met 31 december 2018.

Vraag 20) Volgens Bijlage 6 van het concept Natura2000 beheerplan OVP opgesteld door Bureau Waardenburg mogen in Flevoland per jaar niet meer dan 20 kolganzen worden afgeschoten. Hoe voorkomt u dat er bij het optreden met zoveel jagers nevenschade door doden van kolganzen ontstaat? Heeft u hierover advies gevraagd aan deskundigen? Zo ja, wat was dit advies? Zo neen, waarom niet? Hoe gaat u in dit verhand om met uw verantwoordelijkheid voor dit Natura2000 gebied?

In de door u aangehaalde bijlage wordt geen maximum afschot bepaald, maar wordt het 1% criterium becijferd voor kolganzen. Dit 1% Internationaal erkende (Ornis-committee) criterium houdt in dat een sterfte die lager is dan 1% van de natuurlijke sterfte als verwaarloosbaar kan worden beschouwd. Met een gemiddeld aantal van 7000 kolganzen zou deze 1% norm trouwens op 70 Individuen komen. Als de sterfte hoger is, is een nadere analyse en beoordeling noodzakelijk. Het is denkbaar dat uit een dergelijke nadere beoordeling blijkt dat afschot van meerdere exemplaren geen bedreiging vormt voor de kolganspopulatie. Jagers worden alvorens een jachtakte te krijgen, opgeleid in het herkennen van soorten. Het onderscheid tussen grauwe ganzen en kolganzen is vanwege het verschil in verenkleed en snavel gemakkelijk te maken. Daar bij komt nog dat kolganzen pas vanaf oktober in Nederland aanwezig zijn.

Vraag 21) Bent u bereid om de ontheffing in te trekken? Zo neen, bent u bereid om het moment van inwerkingtreding van de ontheffing uit te stellen tot na de bezwaartermijn en/of eventueel ingediende beroepen? Zo neen, waarom niet?

Gelet op bovenstaande beantwoording zien wij geen aanleiding om de ontheffing in te trekken of de inwerkingtreding uit te stellen.

Interessant voor jou

Statenvragen over grootschalige jachtpartij in het Hulkesteinsebos, Zeewolde, op 18 januari 2013

Lees verder

Statenvragen over uitbreiding intensieve veehouderij Noordoostpolder

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Doe mee Doneer