Staten­vragen besluit op bezwaar vossen­ont­heffing


Indiendatum: aug. 2017

Schriftelijke vragen ex. artikel 23 Reglement van Orde Provinciale Staten van Flevoland over het besluit op bezwaar van 14 juni 2017 inzake de ontheffing voor het doden van vossen rondom Freilandkippenbedrijven tussen zonsondergang en zonsopkomst met behulp van geweer en kunstlicht.

Geachte Voorzitter van Provinciale Staten,

Overeenkomstig artikel 23, lid 1 en 2 van het Reglement van Orde stelt de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten over het besluit op bezwaar van 14 juni 2017 inzake de ontheffing voor het doden van vossen rondom Freilandkippenbedrijven tussen zonsondergang en zonsopkomst met behulp van geweer en kunstlicht:

Onderbouwing schade
In antwoord op vraag 8 van de door onze fractie op 17 maart 2017 ingediende schriftelijke vragen over de ontheffing voor het doden van vossen rondom Freilandkippenbedrijven tussen zonsondergang en zonsopkomst met behulp van geweer en kunstlicht gaf GS aan dat er geen schadeonderbouwing nodig was, omdat de vos een landelijke vrijstelling kent. Dit antwoord verbaasde ons, omdat we hier niet spreken over de landelijke vrijstelling, maar het gebruik van geweer en kunstlicht om ’s nachts op vossen te jagen en daarbij moet volgens vaste jurisprudentie ook worden getoetst aan art. 68 lid 1 van de Flora en Faunawet, ook wanneer er een vrijstelling krachtens art. 65 geldt. Ook in het besluit op bezwaar blijkt nu ook dat GS een onderbouwing van de verleende ontheffing door middel van schadecijfers wel degelijk erkent.

1. Kunt u in dit licht uw antwoord op deze vraag 8 toelichten? Is dit een foutief antwoord geweest

2. Naar het oordeel van de Commissie bezwaar en beroep is met de verleende ontheffing de opgegeven schade onvoldoende onderbouwd, omdat exacte schadecijfers die objectief verifieerbaar zijn, ontbreken. In reactie hierop heeft GS een bijlage toegevoegd met twee schadevoorbeelden, o.a. uit 2017. Hoe kunnen cijfers uit 2017 dienen ter onderbouwing van een ontheffing die in 2016 is verleend? Wat zijn de exacte, objectief verifieerbare schadecijfers waarop het verlenen van deze ontheffing is gebaseerd?

Verstoren overige beschermde diersoorten
In antwoord op vraag 2 van onze op 17 maart 2017 ingediende schriftelijke vragen over de ontheffing voor het doden van vossen rondom Freilandkippenbedrijven tussen zonsondergang en zonsopkomst met behulp van geweer en kunstlicht geeft GS aan van mening te zijn dat “bij zorgvuldig gebruik van de ontheffing geen sprake zal zijn van opzettelijke verstoring van andere beschermde diersoorten”.

3. Is GS bekend met de aanbiedingsbrief ‘Verkorte Zienswijze over tien hulp-, vang- en dodingsmiddelen Vogels’ [1] van de Raad voor Dierenaangelegenheden van maart 2016 (opgesteld op verzoek van en tevens gericht aan de Staatssecretaris van Economische Zaken) waarin over kunstlicht wordt geschreven: “Het gebruik van kunstlicht in nachtelijke uren kan zorgen voor verstoring van vogels en de omgeving (andere dieren). Verstoring door licht kan optreden doordat het de nieuwsgierigheid van dieren prikkelt, hen juist angst aanjaagt of hen desoriënteert. Voor vogels kan het gebruik van kunstlicht leiden tot verjaging van slapende of foeragerende vogels. Dit kan leiden tot desoriëntatie, schrik/angst en opvliegen van (grote) groepen. Dit kan leiden tot welzijnsaantasting. Er dient dan ook rekening te worden gehouden met andere voorkomende soorten en belangen.”? Waarop baseert GS haar mening dat het gebruik van kunstlicht juist géén schade zou veroorzaken bij andere beschermde diersoorten?

4. Bent u met ons van mening dat bij het gebruik van kunstlicht waarbij de kans groot is dat verontrusting en/of verstoring plaatsvindt, sprake is van voorwaardelijke opzet wat ook in strijd is met de wet?

Monitor bezwaar en beroep 2015
In de Monitor bezwaar en beroep 2015 stonden de volgende aanbevelingen aan GS: “Bij de gegrondverklaringen was veelal sprake van onjuiste toepassing van beleid en regelgeving. Het verdient daarom aanbeveling om aandacht te besteden aan een betere voorbereiding van de primaire besluitvorming. Daarnaast zou ook aan de zorgvuldigheid en motivering bij de primaire besluitvorming meer aandacht kunnen worden besteed.” waarop GS in de mededeling van 27 september 2016 de volgende toezeggingen deed: “Toegezegd is aandacht te besteden aan de borging van bezwaar en beroep. Het verdient aanbeveling om het proces nader te onderzoeken en bijvoorbeeld te toetsen op een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden. Tevens wordt onderzocht in hoeverre de voorbereiding van de primaire besluitvorming en van bezwaar- en beroepszaken kan worden versterkt.” Deze vossenontheffing was een kans voor GS om te laten zien hoe het proces inmiddels zou zijn verbeterd. Op 18 juli 2017 heeft GS de Monitor bezwaar en beroep 2016 vastgesteld. In de daarover aan PS gestuurde mededeling van 19 juli 2017 gaat u niet in op de voortgang van uw toezeggingen.

5. Op welke wijze is -na het opstellen van de Monitor bezwaar en beroep 2015- aandacht besteed aan de borging van bezwaar en beroep?

6. Op welke wijze is het proces nader onderzocht en is daarbij getoetst op een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden? Is GS het met ons eens dat de verantwoordelijkheden bij de behandeling van de bezwaren inzake deze ontheffing wederom niet duidelijk gescheiden waren?

7. Op welke wijze is de voorbereiding van de primaire besluitvorming versterkt? Waarom heeft GS de aanvrager niet simpelweg even gevraagd om aanvullende gegevens, zoals objectieve schadecijfers? Waarom heeft GS niet geweigerd de ontheffing te verlenen op basis van onvolledigheid toen bleek dat er geen objectieve schadecijfers waren?

8. Op welke wijze is de voorbereiding van bezwaar- en beroepszaken versterkt?

9. Heeft GS telkens binnen de voorgeschreven termijn gereageerd? Zo nee, waarom niet?

Aantallen dieren

10. Kunt u bevestigen dat na uw besluit van 21 december 2016 (waarbij het besluit van 19 augustus 2014 met kenmerk 1632530 werd ingetrokken) geen vossen zijn gedood en zullen worden gedood totdat een werkplan door GS is goedgekeurd?

11. Hoeveel vossen mogen er nadat de werkplannen zijn goedgekeurd tussen zonsondergang en zonsopkomst maximaal worden geschoten op basis van deze ontheffing?

12. Hoeveel beschermde dieren mogen er nadat de werkplannen zijn goedgekeurd ’s nachts verontrust en/of verstoord worden op basis van deze ontheffing?

Werkplannen
Volgens de ontheffing moeten er drie werkplannen worden opgesteld.

13. Zijn er al werkplannen ingediend? Zo ja, heeft GS deze werkplannen goedgekeurd? Zijn de werkplannen openbaar? Worden deze voor inspraak ter inzage gelegd? Zo nee, waarom niet?

14. Is het juist dat de getrapte werkwijze (bladnr. 6 van de ontheffing) waaraan moet worden voldaan voordat tot gebruik van de ontheffing mag worden overgegaan, betekent dat alle Freilandkippenbedrijven in een polder moeten voldoen aan de preventieve maatregelen waaronder het voorgeschreven deugdelijk hekwerk, voordat voor die polder een werkplan kan worden opgesteld en goedgekeurd?

15. Is GS het met ons eens dat onder een deugdelijk hekwerk verstaan dient te worden een hekwerk dat de vossen buiten houdt?

Schoonperiode
Een schoonperiode is -vergelijkbaar met het broedseizoen bij vogels- een periode waarin er geen dieren mogen worden geschoten omdat zij drachtig zijn of jongen hebben. De jagers geven aan dat zij van 1 maart tot 1 augustus in principe niet willen schieten. Ook de Commissie bezwaar en beroep adviseert het instellen van een schoonperiode. De bezwaarmakende organisaties willen dat er het gehele jaar niet wordt geschoten.

16. Welk of wiens belang behartigt GS met het besluit om geen schoonperiode in te stellen?

Reputatie GS
Sinds 2015 zijn er vier ontheffingen ingetrokken dan wel vernietigd. Indien GS een schoontijd zou instellen, zou de uitspraak van de Commissie bezwaar en beroep om de bezwaren gegrond te verklaren volledig overgenomen zijn door GS en had GS de bezwaren volledig gegrond moeten verklaren. Het niet overnemen van het advies om een schoontijd in te stellen, wat GS de mogelijkheid gaf de bezwaren slechts gedeeltelijk gegrond te verklaren, was dus in elk geval voordelig voor GS.

17. Heeft GS bij het opstellen van het besluit op bezwaar reputatieschade voor GS laten meewegen in het oordeel?

18. Waarom is GS afgeweken van het advies van de Commissie bezwaar en beroep om de bezwaren gegrond te verklaren? Waarom heeft GS de ontheffing niet ingetrokken?

19. Waarom is de aangepaste ontheffing en motivering niet op de website van de provincie geplaatst? Waarom is de ontheffing van 21 december 2016 van de website verwijderd?

Besluitenlijst 20 juni 2017
De Commissie bezwaar en beroep heeft de bezwaren gegrond verklaard [2]: “Gelet op het bovenstaande adviseert de commissie GS om de door bezwaarden ingediende bezwaarschriften ontvankelijk en gegrond te verklaren.” Dit heeft GS gedeeltelijk overgenomen. In de Besluitenlijst van 20 juni 2017 staat echter: “De commissie bezwaar en beroep Flevoland heeft het bezwaar in behandeling genomen en gedeeltelijk gegrond verklaard.” GS stelt dus dat de Commissie de bezwaren gedeeltelijk gegrond heeft verklaard, terwijl ze volledig gegrond zijn verklaard.

20. Is GS bereidt dit te rectificeren?

Andere bevredigende oplossingen
Op grond van art. 3.8, lid 5a van de Wet natuurbescherming kan een ontheffing uitsluitend worden verleend indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat. Een goed hekwerk kan vossen volledig weren, maar werd voorheen gezien als een te grote investering. Doordat de schadebedragen volgens de aanvrager zijn gestegen, is een goed hekwerk waar tevens 25 jaar garantie op wordt gegeven binnen 4 jaar terugverdiend. Daarmee is het plaatsen van een deugdelijk hekwerk wél rendabel geworden en is er dus een andere bevredigende oplossing om schade aan Freilandkippenbedrijven te voorkomen. In het besluit op bezwaar onderstreept GS de schadebedragen en bevestigt daarmee juist het argument dat er dus wel degelijk andere bevredigende oplossingen zijn en de ontheffing niet voldoet aan art. 3.8, lid 5a van de Wet natuurbescherming.

21. Is GS inmiddels bereid om deze ontheffing in te trekken?

Bij voorbaat dank voor de beantwoording.

Namens de Flevolandse fractie van de Partij voor de Dieren,

Leonie Vestering, lid Provinciale Staten

1. Aanbiedingsbrief ‘Verkorte Zienswijze over tien hulp-, vang- en dodingsmiddelen Vogels’ van de RDA, maart 2016

2. Uitspraak Commissie bezwaar en beroep inzake betreffende ontheffing

Indiendatum: aug. 2017
Antwoorddatum: 5 okt. 2017

Schriftelijke statenvragen van de statenfractie van de Partij voor de Dieren over de ontheffing voor het doden van vossen rond Freilandkippenbedrijven, ingediend op 11 augustus 2017, en de antwoorden daarop van het college van Gedeputeerde Staten zoals vastgesteld op 26 september 2017(2120284).

Onderbouwing schade
In antwoord op vraag 8 van de door onze fractie op 17 maart 2017 ingediende schriftelijke vragen over de ontheffing voor het doden van vossen rondom Freilandkippenbedrijven tussen zonsondergang en zonsopkomst met behulp van geweer en kunstlicht gaf GS aan dat er geen schadeonderbouwing nodig was, omdat de vos een landelijke vrijstelling kent. Dit antwoord verbaasde ons, omdat we hier niet spreken over de landelijke vrijstelling, maar het gebruik van geweer en kunstlicht om 's nachts op vossen te jagen en daarbij moet volgens vaste jurisprudentie ook worden getoetst aan art. 68 lid 1 van de Flora en Faunawet, ook wanneer er een vrijstelling krachtens art. 65 geldt. Ook in het besluit op bezwaar blijkt nu ook dat GS een onderbouwing van de verleende ontheffing door middel van schadecijfers wel degelijk erkent.

Vraag 1:
Kunt u in dit licht uw antwoord op deze vraag 8 toelichten? Is dit een foutief antwoord geweest?

Antwoord:
Het op 18 april 2017 gegeven antwoord op deze vraag is juist. Afschot van vossen is overdag toegestaan op grond van de landelijke vrijstelling. Om deze reden wordt er geen schade uitgekeerd door het Faunafonds en zijn er dus geen taxaties van schade bekend. Hierdoor kan schade indicatief worden aangegeven, maar dit wordt niet gecontroleerd door het Faunafonds. In de besluiten op bezwaar d.d. 14 juni 2017 wordt de schade onderbouwd middels schadecijfers (voor zover deze bij ons bekend zijn), aangezien hierom door de Commissie bezwaar en beroep Flevoland in haar advies expliciet is gevraagd.

Vraag 2:
Naar het oordeel van de Commissie bezwaar en beroep is met de verleende ontheffing de opgegeven schade onvoldoende onderbouwd, omdat exacte schadecijfers die objectief?verifieerbaar zijn, ontbreken. In reactie hierop heeft GS een bijlage toegevoegd met twee schadevoorbeelden, o.a. uit 2017. Hoe kunnen cijfers uit 2017 dienen ter onderbouwing van een ontheffing die in 2016 is verleend? Wat zijn de exacte, objectief verifieerbare schadecijfers waarop het verlenen van deze ontheffing is gebaseerd?

Antwoord:
Het besluit op bezwaar is op 14 juni 2017 genomen. Naar aanleiding van het advies van de Commissie Bezwaar en beroep zijn de schadecijfers nader onderbouwd. Deze schadecijfers hebben betrekking op de gemiddelde schade per jaar per bedrijf, zoals deze in voorgaande jaren heeft plaatsgevonden. Exacte en objectief verifieerbare schadecijfers zijn niet bekend aangezien de schade niet aan de boeren wordt vergoed. Hierdoor worden geen exacte schadecijfers bijgehouden. Er zijn recente cijfers toegevoegd om aan te tonen dat vossen nog steeds schade geven bij Freilandkippenbedrijven.

Verstoren overige beschermde diersoorten
In antwoord op vraag 2 van onze op 17 maart 2017 ingediende schriftelijke vragen over de ontheffing voor het doden van vossen rondom Freilandkippenbedrijven tussen zonsondergang en zonsopkomst met behulp van geweer en kunstlicht geeft GS aan van mening te zijn dat "bij zorgvuldig gebruik van de ontheffing geen sprake zal zijn van opzettelijke verstoring van andere beschermde diersoorten".

Vraag 3:
Is GS bekend met de aanbiedingsbrief 'Verkorte Zienswijze over tien hulp-, vang- en dodingsmiddelen Vogels'^ van de Raad voor Dierenaangelegenheden van maart 2016 (opgesteld op verzoek van en tevens gericht aan de Staatssecretaris van Economische Zaken) waarin over kunstlicht wordt geschreven: "Het gebruik van kunstlicht in nachtelijke uren kan zorgen voor verstoring van vogels en de omgeving (andere dieren). Verstoring door licht kan optreden doordat het de nieuwsgierigheid van dieren prikkelt, hen juist angst aanjaagt of hen desoriënteert. Voor vogels kan het gebruik van kunstlicht leiden tot verjaging van slapende of foeragerende vogels. Dit kan leiden tot desoriëntatie, schrikangst en opvliegen van (grote) groepen. Dit kan leiden tot welzijnsaantasting. Er dient dan ook rekening te worden gehouden met andere voorkomende soorten en belangen."? Waarop baseert GS haar mening dat het gebruik van kunstlicht juist géén schade zou veroorzaken bij andere beschermde diersoorten?

Antwoord:
GS zijn bekend met de door u genoemde documenten. De verleende ontheffing maakt het doden van vossen tussen zonsondergang en zonsopkomst mogelijk, onder strikte voorwaarden. In het werkplan, wat moet worden opgesteld voor het gebruik van de ontheffing, wordt aangegeven welke risico's kunnen optreden. Hierbij dient ook bekeken te worden wat de effecten zijn op andere soorten. De ontheffing mag pas worden gebruikt na goedkeuring van het werkplan door Gedeputeerde Staten. Hierdoor kunnen wij borgen dat er zorgvuldig gebruik wordt gemaakt van deze ontheffing en dat er hierdoor geen sprake zal zijn van opzettelijke verstoring van andere beschermde diersoorten.

Vraag 4:
Bent u met ons van mening dat bij het gebruik van kunstlicht waarbij de kans groot is dat verontrusting en/of verstoring plaatsvindt, sprake is van voorwaardelijke opzet wat ook in strijd is met de wet?

Antwoord:
Wij zijn van mening dat door het gebruik van kunstlicht geen sprake is van voorwaardelijke opzet. Het gebruik van kunstlicht is een wettelijk geoorloofd middel. Wij zijn van mening dat bij zorgvuldig gebruik van deze ontheffing geen sprake zal zijn van opzettelijke verstoring van andere beschermde diersoorten.

Monitor bezwaar en beroep 2015
In de Monitor bezwaar en beroep 2015 stonden de volgende aanbevelingen aan GS: "Bij de gegrondverklaringen was veelal sprake van onjuiste toepassing van beleid en regelgeving. Het verdient daarom aanbeveling om aandacht te besteden aan een betere voorbereiding van de primaire besluitvorming. Daarnaast zou ook aan de zorgvuldigheid en motivering bij de primaire besluitvorming meer aandacht kunnen worden besteed." waarop GS in de mededeling van 27 september 2016 de volgende toezeggingen deed: "Toegezegd is aandacht te besteden aan de borging van bezwaar en beroep. Het verdient aanbeveling om het proces nader te onderzoeken en bijvoorbeeld te toetsen op een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden. Tevens wordt onderzocht in hoeverre de voorbereiding van de primaire besluitvorming en van bezwaar- en beroepszaken kan worden versterkt." Deze vossenontheffing was een kans voor GS om te laten zien hoe het proces inmiddels zou zijn verbeterd. Op 18 juli 2017 heeft GS de Monitor bezwaar en beroep 2016 vastgesteld. In de daarover aan PS gestuurde mededeling van 19 juli 2017 gaat u niet in op de voortgang van uw toezeggingen.

Vraag 5:
Op welke wijze is -na het opstellen van de Monitor bezwaar en beroep 2015- aandacht besteed aan de borging van bezwaar en beroep?

Antwoord:
Met betrekking tot de behandeling van bezwaren en beroepen op basis van de Wet natuurbescherming wordt zo zorgvuldig als mogelijk gehandeld. Waar nodig wordt externe expertise ingezet. Inmiddels vindt bij complexe vraagstukken ook overleg plaats met experts van andere provincies (Utrecht en Overijssel) en zijn er initiatieven om over en weer ervaringen en kennis te delen en te versterken.

Vraag 6:
Op welke wijze is het proces nader onderzocht en is daarbij getoetst op een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden? Is GS het met ons eens dat de verantwoordelijkheden bij de behandeling van de bezwaren inzake deze ontheffing wederom niet duidelijk gescheiden waren?

Antwoord:
De behandeling van bezwaarschriften vindt plaats door een externe commissie: de Commissie Bezwaar en Beroep Flevoland. Mede hierdoor is een onafhankelijke behandeling van bezwaarschriften geborgd. GS nemen op basis van het door deze commissie uitgebrachte advies een besluit op bezwaar. Bij het besluitvormingsproces wordt de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht.

Vraag 7:
Op welke wijze is de voorbereiding van de primaire besluitvorming versterkt? Waarom heeft GS de aanvrager niet simpelweg even gevraagd om aanvullende gegevens, zoals objectieve schadecijfers? Waarom heeft GS niet geweigerd de ontheffing te verlenen op basis van onvolledigheid toen bleek dat er geen objectieve schadecijfers warén?

Antwoord:
De voorbereiding van de primaire besluitvorming vindt uiterst zorgvuldig plaats. Bij de primaire besluitvorming is in dit geval aan de aanvrager gevraagd om schadecijfers, deze waren ook bijgevoegd. Echter exacte schadecijfers zijn niet bekend om de redenen zoals genoemd hiervoor onder 2. Nader onderzoek op basis van het door de Commissie bezwaar en beroep Flevoland uitgebrachte advies heeft extra schadecijfers opgeleverd, welke zijn bijgevoegd bij het besluit op bezwaar.

Vraag 8:
Op welke wijze is de voorbereiding van bezwaar- en beroepszaken versterkt?

Zie ook het antwoord op vraag 5. Met betrekking tot de behandeling van bezwaren en beroepen op basis van de Wet natuurbescherming wordt zo zorgvuldigheid als mogelijk gehandeld. Waar nodig wordt externe expertise ingezet. Inmiddels vindt bij complexe vraagstukken ook overleg plaats met experts van andere provincies (Utrecht en Overijssel) en zijn er initiatieven om over en weer ervaringen en kennis te delen en te versterken.

Vraag 9:
Heeft GS telkens binnen de voorgeschreven termijn gereageerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
GS heeft de uiterste zorgvuldigheid betracht om binnen de voorgeschreven termijnen te reageren. Dit is in de meeste gevallen gelukt.

Aantallen dieren
Vraag 10:
Kunt u bevestigen dat na uw besluit van 21 december 2016 (waarbij het besluit van 19 augustus 2014 met kenmerk 1632530 werd ingetrokken) geen vossen zijn gedood en zullen worden gedood totdat een werkplan door GS is goedgekeurd?

Antwoord:
Aan de op 21 december 2016 verleende ontheffing, en het besluit op bezwaar d.d. 14 juni 2017 zijn een aantal voorwaarden verbonden. Eén van de voorwaarden is dat van de verleende ontheffing geen gebruik mag worden gemaakt voordat een werkplan is opgesteld. De ontheffing mag pas worden gebruikt na goedkeuring van het werkplan door GS. Wij hebben nog geen werkplan ontvangen. Er kan nu dan ook nog geen gebruik van de ontheffing worden gemaakt.

Vraag 11:
Hoeveel vossen mogen er nadat de werkplannen zijn goedgekeurd tussen zonsondergang en zonsopkomst maximaal worden geschoten op basis van deze ontheffing?

Antwoord:
In de ontheffing is geen aantal vossen opgenomen dat maximaal geschoten mag worden.

Vraag 12:
Hoeveel beschermde dieren mogen er nadat de werkplannen zijn goedgekeurd 's nachts verontrust en lof verstoord worden op basis van deze ontheffing?

Antwoord:
In de ontheffing is geen aantal beschermde dieren opgenomen dat maximaal verontrust en/of verstoord mag worden. In het werkplan wordt een risico inschatting gemaakt. Wij verwachten een beperkt gebruik van de ontheffing, doordat het gebruik van de ontheffing aan zeer strikte voorwaarden is gebonden. Hierdoor is het aantal dieren dat verstoord wordt door het gebruik van de ontheffing beperkt. Wij verwachten geen significante effecten van een dergelijke verstoring.

Werkplannen
Volgens de ontheffing moeten er drie werkplannen worden opgesteld.

Vraag 13:
Zijn er al werkplannen ingediend? Zo ja, heeft GS deze werkplannen goedgekeurd? Zijn de werkplannen openbaar? Worden deze voor inspraak ter inzage gelegd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Er zijn nog geen werkplannen ingediend. U zult hierover worden geïnformeerd.

Vraag 14:
Is het juist dat de getrapte werkwijze (bladnr. 6 van de ontheffing) waaraan moet worden voldaan voordat tot gebruik van de ontheffing mag worden overgegaan, betekent dat alle Freilandkippenbedrijven in een polder moeten voldoen aan de preventieve maatregelen waaronder het voorgeschreven deugdelijk hekwerk, voordat voor die polder een werkplan kan worden opgesteld en goedgekeurd?

Antwoord:
Ja deze getrapte werkwijze geldt voor alle Freilandkippenbedrijven.

Vraag 15:
Is GS het met ons eens dat onder een deugdelijk hekwerk verstaan dient te worden een hekwerk dat de vossen buiten houdt?

Antwoord:
In het besluit op bezwaar d.d. 14 juni 2017 is nader omschreven aan welke voorwaarden de afrastering dient te voldoen. Het terrein dient te worden voorzien van een deugdelijk raster van stevig gaas (minimale hoogte 120 cm en een maximale maaswijdte van 7 cm).

Schoonperiode
Een schoonperiode is -vergelijkbaar met het broedseizoen bij vogels- een periode waarin er geen dieren mogen worden geschoten omdat zij drachtig zijn of jongen hebben. De jagers geven aan dat zij van 1 maart tot 1 augustus in principe niet willen schieten. Ook de Commissie bezwaar en beroep adviseert het instellen van een schoonperiode. De bezwaarmakende organisaties willen dat er het gehele jaar niet wordt geschóten.

Vraag 16:
Welk of wiens belang behartigt GS met het besluit om geen schoonperiode in te stellen?

Antwoord:
Afschot van vossen is reeds mogelijk op grond van de landelijke vrijstelling. Deze landelijke vrijstelling kent geen schoontijd. GS volgt deze lijn. In de praktijk blijkt dat er door de jagers in de schoonperiode niet wordt geschoten. GS zullen bij de FBE er op aandringen dat de schoontijd wordt gerespecteerd.

Reputatie GS
Vraag 17:
Sinds 2015 zijn er vier ontheffingen ingetrokken dan wel vernietigd. Indien GS een schoontijd zou instellen, zou de uitspraak van de Commissie bezwaar en beroep om de bezwaren gegrond te verklaren volledig overgenomen zijn door GS en had GS de bezwaren volledig gegrond moeten verklaren. Het niet overnemen van het advies om een schoontijd in te stellen, wat GS de mogelijkheid gaf de bezwaren slechts gedeeltelijk gegrond te verklaren, was dus in elk geval voordelig voor GS. Heeft GS bij het opstellen van het besluit op bezwaar reputatieschade voor GS laten meewegen in het oordeel?

Antwoord:
GS heeft "reputatieschade" niet meegewogen.

Vraag 18:
Waarom is GS afgeweken van het advies van de Commissie bezwaar en beroep om de bezwaren gegrond te verklaren? Waarom heeft GS de ontheffing niet ingetrokken?

Antwoord:
De Commissie bezwaar en beroep heeft in haar advies aangegeven, dat het besluit op een aantal punten extra gemotiveerd dient te worden, waardoor de ingediende bezwaren op dat punt gegrond waren. In het besluit op bezwaar is de ontheffing op die specifieke punten nader gemotiveerd. Een aantal bezwaren troffen echter geen doel, waardoor de bezwaarschriften deels gegrond zijn verklaard. Intrekking was niet aan de orde.

Vraag 19:
Waarom is de aangepaste ontheffing en motivering niet op de website van de provincie geplaatst? Waarom is de ontheffing van 21 december 2016 van de website verwijderd?

Antwoord:
Inmiddels is de gewijzigde ontheffing op de website geplaatst.

Besluitenlijst 20 juni 2017
De Commissie bezwaar en beroep heeft de bezwaren gegrond verklaard: "Gelet op het bovenstaande adviseert de commissie GS om de door bezwaarden ingediende bezwaarschriften ontvankelijk en gegrond te verklaren." Dit heeft GS gedeeltelijk overgenomen. In de Besluitenlijst van 20 juni 2017 staat echter: "De commissie bezwaar en beroep Flevoland heeft het bezwaar in behandeling genomen en gedeeltelijk gegrond verklaard." GS stelt dus dat de Commissie de bezwaren gedeeltelijk gegrond heeft verklaard, terwijl ze volledig gegrond zijn verklaard.

Vraag 20:
Is GS bereidt dit te rectificeren?

Antwoord:
Verwezen wordt naar het antwoord onder 18. Het besluit van GS is correct weergegeven op de besluitenlijst.

Andere bevredigende oplossingen
Op grond van art. 3.8, lid 5a van de Wet natuurbescherming kan een ontheffing uitsluitend worden verleend indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat. Een goed hekwerk kan vossen volledig weren, maar werd voorheen gezien als een te grote investering. Doordat de schadebedragen volgens de aanvrager zijn gestegen, is een goed hekwerk waar tevens 25 jaar garantie op wordt gegeven binnen 4 jaar terugverdiend. Daarmee is het plaatsen van een deugdelijk hekwerk wél rendabel geworden en is er dus een andere bevredigende oplossing om schade aan Freilandkippenbedrijven te voorkomen. In het besluit op bezwaar onderstreept GS de schadebedragen en bevestigt daarmee juist het argument dat er dus wel degelijk andere bevredigende oplossingen zijn en de ontheffing niet voldoet aan art. 3.8, lid 5a van de Wet natuurbescherming.

Vraag 21:
Is GS inmiddels bereid om deze ontheffing in te trekken?

Antwoord:
Op dit moment is een intrekking van de verleende ontheffing niet aan de orde. Mocht de uitkomst van de beroepsprocedures bij de Rechtbank Midden-Nederland over de onderhavige ontheffing daartoe aanleiding geven, dan zal GS uiteraard overgaan tot heroverweging van het besluit. Overigens zullen de voorbereidingen voor het opstellen van een nieuw Faunabeheerplan binnenkort starten. Hierbij zal zeker aandacht zijn voor de door uw fractie aangegeven aandachtspunten en dierenwelzijn. Bij de voorbereiding van de benodigde besluiten zullen alle betrokken partijen daarover zoveel mogelijk geraadpleegd worden.

Interessant voor jou

Mondelinge vragen vossenontheffing

Lees verder

Statenvragen over dood 40.000 kippen stalbrand Swifterbant

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Doe mee Doneer