Monde­linge vragen vossen­ont­heffing


Indiendatum: jun. 2017

Door Leonie Vestering
Provinciale Staten van 21 juni 2017
Agendapunt 4: Vragenhalfuurtje

Dank u wel voorzitter. Twee weken geleden sloten we de PS vergadering af met onze motie vreemd over het zorgvuldig beoordelen van ontheffingen om dieren te doden en ze te verstoren. De motie haalde het niet, ondanks de uitgebreide historie van fouten die gemaakt zijn in de afgelopen 3 jaar, waarbij 4 ontheffingen die onrechtmatig zijn verleend en hierbij dieren onterecht gedood en verstoord zijn. Deze ontheffingen zijn ingetrokken n.a.v. bezwaarprocedures danwel vernietigd door de rechter.

Het gaat hierbij om:

  • de eerste knobbelzwanenontheffing van 23 december 2014, waarbij er dieren zijn gedood en de commissie bezwaar en beroep oordeelde dat de ontheffing onvolledig en slordig was;
  • de ganzenontheffing van 24 september 2015, waarbij er wederom dieren zijn gedood. De ontheffing werd door de rechtbank vernietigd, onder andere om dat verschillende punten niet wettelijk waren;
  • de kiekendievenontheffing van 14 oktober 2015, waarbij er dieren werden verjaagd, waaronder de zeer zeldzame en ernstig bedreigde grauwe kiekendief. De rechtbank oordeelde het beroep gegrond;
  • de tweede knobbelzwanenontheffing van 25 maart 2016, waarbij GS zich baseerde op oude gegevens, want nieuwe cijfers waren er niet: er was namelijk geen schade.

We stelden ook de door GS verkeerd verstrekte informatie aan de orde, waarbij niet 1 maar 11 diersoorten aan een lijst zijn toegevoegd. Ondanks de excuses die volgde, was Gedeputeerde Meijer niet bereid om het besluit te herzien. Vandaag sta ik hier weer en wel met ontheffing nummer 5 die onterecht is verleend. Vorige week liet GS weten dat de Commissie bezwaar en beroep Flevoland 3 dierenbeschermingsorganisaties in het gelijk hebben gesteld op hun bezwaar tegen de ontheffing die is verleend voor de jacht op vossen rondom freilandkippenbedrijven. Ondanks dat het bezwaar ontvankelijk en gegrond verklaard was door de commissie bezwaar en beroep, ging GS vorige week dwars tegen het besluit van deze commissie in en name het besluit om toch de ontheffing in stand te houden. Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen, zou je denken. Laat staan vijfmaal.

GS gaat hiermee tegen het besluit en het advies van de commissie bezwaar en beroep in, die stelt dat er voldoende andere bevredigende oplossingen zijn voor het voorkomen van belangrijke schade. Jacht is dus helemaal niet nodig, en sterker nog, wettelijk niet toegestaan. Boeren hebben nu, zelfs met het ontbreken van een hekwerk of bescherming van hun kippen, wat de verantwoordelijkheid is van de boer, een ontheffing aangevraagd om de vossen te doden. Vossen, die zonder de aanwezigheid van een hek moeiteloos hun eigen natuurlijk gedrag kunnen vertonen, en dat met de dood moeten bekopen.

  1. Bent u het met mij eens dat freilandkippenbedrijven die ervoor kiezen om hun kippen buiten te laten scharrelen verantwoordelijk zijn voor het plaatsten van een deugdelijk hekwerk, zodat de door hen gehouden kippen beschermd worden, zoals de wet hen daartoe verplicht?
  2. Bent u het met mij eens, dat indien deze freilandkippenbedrijven geen deugdelijk hekwerk, of zelfs helemaal geen hekwerk (zoals bij 6 boerenbedrijven het geval is) hebben geplaatst, de kippen op een presenteerblaadje aan de vossen worden aangereikt?
  3. Bent u het met mij eens dat vossen hun natuurlijk gedrag vertonen wanneer ze jagen op kippen? En bent u het met mij eens dat het niet te verantwoorden valt dat de vossen dit met hun leven moeten bekopen?
  4. Bent u het met mij eens dat de jacht op vossen niet meer noodzakelijk is wanneer de vossen niet meer bij de kippen kunnen komen, omdat er deugdelijk hekwerk is geplaatst?
  5. GS heeft nu als voorwaarde gesteld dat de boeren eerst een hekwerk moeten plaatsten, en dat wanneer er een deugdelijk hekwerk staat, en de vossen dus niet meer op de kippen kunnen jagen, de niet jagende vossen, die dan dus geen schade meer veroorzaken bij de boerenbedrijven, toch doodgeschoten moeten worden. Wat is de logica hiervan?
  6. Bent u bereid om uw ontheffing in te trekken?
  7. Kunt u aangeven of er al werkplannen zijn ingediend?
  8. Bent u het met mij eens dat het zonde is dat dierenbeschermingsorganisaties nu hun tijd en geld moeten steken in het rechtzetten van het onrechtmatige besluiten die GS neemt? En hoe kunt u mij toezeggen dat een dergelijke fout niet een 6e keer wordt gemaakt?
  9. De aanvraag en daardoor ook de ontheffing waren gatenkaas, door het gebrek aan informatie. Waaruit blijkt dat de primaire besluitvorming is versterkt, zoals is toegezegd in de Monitor bezwaar en beroep?
  10. Bent u nog steeds overtuigd van het zorgvuldige handelen?

Indiendatum: jun. 2017
Antwoorddatum: 23 jun. 2017

Door gedeputeerde Meijer

Voorzitter, allereerst mijn aarzeling om hierheen te lopen was niet uit angst voor het spervuur van de Partij voor de Dieren, maar omdat ik gewend ben dat bij het stellen van mondelinge vragen de gedeputeerde blijft zitten en pas naar het spreekgestoelte komt als hij antwoorden moet gaan geven. En hier is de traditie anders, vandaar.

Voorzitter, er wordt terugverwezen naar de gebeurtenis van twee weken geleden. Laat ik daar dit over zeggen: ik zal als gedeputeerde altijd gaan staan voor mijn mensen. Als er, naar mijn overtuiging ten onrechte -in ieder geval onbewezen- wordt beweerd dat zij onzorgvuldig handelen, met andere woorden slecht, dan aanvaard ik dat niet en dan maakt het niet uit wat het onderwerp is, wie de indiener is, nevermind. Dus dat is geen beoordeling mogelijk, wat mij betreft, van mij op grond van die houding toen. Die had met dat aspect te maken. Dat wil niet zeggen dat er met deze gedeputeerde niet te praten valt over alle facetten van dierenwelzijn.

Even in relatie tot de uitspraak die er is. Naar onze beleving zijn wij niet teruggefloten. Naar onze beleving is er gezegd dat op zich het standpunt van GS houdbaar is, maar dat er in een aantal opzichten voor nadere onderbouwing dient te worden gezorgd. Een aantal aspecten noem ik graag, voorzitter. Allereerst even voor het goede perspectief. Overdag mogen vossen worden bejaagd. Daarvoor geldt een landelijke vrijstelling. De door de provincie verleende ontheffing heeft alleen betrekking op het ’s nachts doden van vossen. Er kan nu nog geen gebruik gemaakt worden van de verleende ontheffing. Eerst moet door de faunabeheereenheid een werkplan ingediend worden waaruit blijkt dat er wordt voldaan aan de door de provincie in de ontheffing gestelde voorwaarden. In het besluit op bezwaar is een extra voorwaarde opgenomen waaraan de afrastering dient te voldoen. Het moet ook minimaal 30cm ingegraven worden in de grond. Onder andere deze extra voorwaarde is opgenomen op basis van door de Commissie bezwaar en beroep uitgebrachte advies. Overigens was ook in de oorspronkelijke ontheffing al een aantal voorwaarden gesteld aan de afrastering, onder andere minimaal 120cm hoog en een maximale maaswijdte van 7cm. Ik wil hier nog aan toevoegen, voorzitter, de Commissie bezwaar en beroep heeft geadviseerd om een aantal motiveringsgebreken te herstellen in het besluit op bezwaar. Dat betekent dat het besluit op zich goed was, maar alleen op een aantal punten nader gemotiveerd moet worden. Overigens kan uiteraard tegen dit besluit op bezwaar de dato 14 juni nog gedurende een termijn van zes weken beroep worden ingesteld bij de rechtbank. Voorzitter, dan heeft mevrouw Vestering gezegd als je een deugdelijke afrastering maakt, dan kunnen er geen vossen komen. Als er geen vossen kunnen komen, waarom moet je ze dan afschieten? Dat klinkt logisch. Maar het probleem is dat zo zwart-wit het niet gesteld kan worden op dit moment. Ik zou willen dat dat zo was, want dan was het leven een stukje eenvoudiger. Daarom -want daar gaat de discussie onder meer over- is het zo dat als er een deugdelijk, dat is de terminologie die gebruikt wordt, een deugdelijk hekwerk geplaatst wordt, dat het dan mogelijk is om die vossen blijvend te weren, daarvan is de nadrukkelijke opvatting tot op dit moment: dat zal niet waterdicht zijn, het zal een beetje helpen. En dan is het nu eenmaal zo, als de schade toch plaatsvindt, dan komen de claims en op grond van van toepassing zijnde regels moeten wij die claims dan toewijzen. Dat is een onwenselijke situatie. Daar kunnen wij nooit naartoe werken. Maar wat ik wel wil, is met mevrouw Vestering en anderen uiteraard kijken naar hoe dat zit met die deugdelijke afrastering en te kijken of het mogelijk is om te komen tot een soort van uitgangspositie die ook daadwerkelijk die afscherming mogelijk zou maken. Want dan ben je toch een stuk verder als dat zo is. En daarover wil ik graag het gesprek met mevrouw Vestering en nogmaals ook anderen die zich daartoe geroepen voelen aangaan. Dank u wel, voorzitter.

Het gehele onderwerp is hier terug te luisteren, vanaf 31.44min. (Klik op agendapunt 4. Vragenhalfuurtje aan de rechterkant.)

Interessant voor jou

Mondelinge vragen ganzenstroperij Oostvaardersplassen

Lees verder

Statenvragen besluit op bezwaar vossenontheffing

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Doe mee Doneer