Recht op trans­pa­rantie en milieu-infor­matie PAS-melders


Indiendatum: jan. 2025

Geachte Voorzitter,

Overeenkomstig artikel 23, lid 1 en 2 van het Reglement van Orde stelt de fractie PvdD de volgende

schriftelijke vragen aan het college van Gedeputeerde Staten met betrekking tot het openbaar maken van milieu-informatie in de vorm van bedrijfsgegevens PAS-melders

INLEIDING
Het Verdrag van Aarhus regelt dat het publiek (individuen en verenigingen die hen vertegenwoordigen) het recht heeft op toegang tot milieu-informatie en inspraak bij besluitvorming over milieu-aangelegenheden. Ook regelt het Verdrag van Aarhus toegang tot de rechter als overheidsinstanties deze rechten en milieuwetgeving niet naleven. Dit verdrag is sinds 2005 in Nederland in werking.1

Op 9 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord Nederland de minister opgedragen de locatiegegevens van ongeveer 3500 PAS-melders openbaar te maken.2

De voorzieningenrechter concludeerde op grond van artikel 10 van de Wob dat de informatie over de emissie en stikstof onvolledig is zonder de informatie over de plaats van de bron waar die stikstof wordt uitgestoten. Daarom maken de locatiegegevens logischerwijs deel uit van de emissiegegevens en zijn die locatiegegevens noodzakelijk om een effectieve publieke controle op die emissies mogelijk te maken.

Ook is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende algemene of specifieke aanwijzingen zijn die de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat de veiligheid en de dreiging van sabotage aan de openbaarmaking in de weg zouden staan.

De Raad van State bevestigde op 19 januari 2022 dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de bedrijfsadresgegevens in zogenoemde PAS-meldingen openbaar moet maken. De Raad van State concludeerde: “De Wob heeft als doel om zoveel mogelijk informatie openbaar te maken over (stikstof)uitstoot in het milieu. Daarom bepaalt de Wob bijvoorbeeld dat als om emissiegegevens wordt gevraagd, de privacy van belanghebbenden geen rol mag spelen bij de beslissing om deze openbaar te maken.”3

Op 30 april 2024 heeft stichting Mobilisation for the Environment een verzoek ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) om de volgende informatie: het geheel aan PAS-melders en hun meldingen, welke PAS-melders onderdeel zijn van het legalisatieprogramma, of hiervoor zijn afgevallen en welke PAS-melders gelden als interimmer. Dit verzoek is op 10 juni 2024 doorgezonden naar de provincie Flevoland.4 De provincie Flevoland heeft de betreffende PAS-melders per brief op de hoogte gesteld van dit WOO-verzoek. Bij die brief is een lijst gevoegd, met daarop de locatiegegevens van PAS-melders in deze provincie.5

Een woordvoerder van de provincie zegt hierover dat provincie Flevoland de wet volgt. 'Wij staan voor transparantie. Dat is de reden dat alle PAS-melders in Flevoland de lijst waar om gevraagd werd, hebben ontvangen.' Deze stelling wordt bevestigd door Willem Bruil, voormalig hoogleraar agrarisch recht. Hij stelt dat de provincie niets verkeerds heeft gedaan. 'Het gaat om publieke informatie, die niet algemeen toegankelijk was. Die moet je ruimhartig openbaar maken.'

Het WOO-verzoek is op 17 december 2024 door de provincie afgewezen. Hiervoor worden vier motiveringen gegeven. De belangen van de persoonlijke levenssfeer, bedrijfs- en fabricagegevens die in vertrouwen aan de overheid zijn medegedeeld, concurrentiegevoelige gegevens en het voorkomen van onevenredige benadeling worden zwaarwegender geacht dan het belang van openbaarheid van deze informatie.

Wij stellen naar aanleiding hiervan de volgende vragen aan het college van GS:

  1. De provincie Flevoland zegt in een reactie op de verzonden brief met adresgegevens dat provincie Flevoland “staat voor transparantie. Dat is de reden dat alle PAS-melders in Flevoland de lijst waar om gevraagd werd, hebben ontvangen.” Blijft het college achter het standpunt staan dat de provincie niks verkeerds heeft gedaan met het delen van deze informatie?
  2. Volgens LTO Noord bevat de bijgevoegde adressenlijst feitelijke onjuistheden, zoals adressen van bedrijven die een positieve weigering hebben ontvangen.6 Kan het college reflecteren op deze stelling? Klopt het dat de adressenlijst feitelijke onjuistheden bevat en zo ja, wat wordt er gedaan om deze lijst kloppend te krijgen?
  3. Als er inderdaad sprake was van fouten, welke maatregelen zal het college dan nemen om ervoor te zorgen dat dergelijke fouten in de toekomst worden vermeden?
  4. In de uitspraak van de Raad van State van 19 januari 20227 staat: “De Wob heeft als doel om zoveel mogelijk informatie openbaar te maken over (stikstof)uitstoot in het milieu. Daarom bepaalt de Wob bijvoorbeeld dat als om emissiegegevens wordt gevraagd, de privacy van belanghebbenden geen rol mag spelen bij de beslissing om deze openbaar te maken.” Waarom heeft het college dit anders gewogen bij het beoordelen van het WOO-verzoek uit 2024?
  5. Gezien de bevestiging van de woordvoerder van de provincie en oud hoogleraar Willem Bruil dat de provincie de wet volgt en transparantie nastreeft, hoe weegt het college de juridische verplichtingen rondom het openbaar maken van milieu-informatie tegen de ethische overwegingen rondom de privacy van betrokkenen? Zijn er aanvullende maatregelen overwogen om de balans tussen transparantie en privacy te verbeteren om zo wel aan het WOO-verzoek te kunnen voldoen?

Ayla Lokhorst, Partij voor de Dieren