Staten­vragen over ontheffing voor onder­steunend afschot van knob­bel­zwanen


Indiendatum: mei 2016

Schriftelijke vragen ex. artikel 23 Reglement van Orde Provinciale Staten van Flevoland inzake de op 25 maart 2016 verleende ontheffing voor ondersteunend afschot van knobbelzwanen

Geachte voorzitter van Provinciale Staten,

Overeenkomstig artikel 23, lid 1 en 2 van het Reglement van Orde stellen de fractie van de Partij voor de Dieren en de fractie van GroenLinks de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten inzake de op 25 maart 2016 verleende ontheffing voor ondersteunend afschot van knobbelzwanen:

  1. De eerste schademelding genoemd in de ontheffingsaanvraag valt buiten de schadegevoelige periode (1 november – 1 april) waarvoor de ontheffing is verleend, de postcode valt ver buiten het gele gebied waarvoor de ontheffing geldt en het uitgekeerde schadebedrag bedraagt €0,-. Ben u het met ons eens dat deze melding irrelevant is voor de verleende ontheffing? Zo nee, waarom niet?
  2. Bij de tweede schademelding genoemd in de ontheffingsaanvraag is er sprake van vermenging met o.a. 35% wilde zwanen. De ontheffing noemt als voorwaarde: “Afschot van knobbelzwanen op het schadeperceel mag alleen plaats vinden als er geen sprake is van vermenging met kleine en wilde zwanen.” Ben u het met ons eens dat deze melding irrelevant is voor de verleende ontheffing? Zo nee, waarom niet?
  3. De derde schademelding genoemd in de ontheffingsaanvraag valt buiten de schadegevoelige periode (1 november – 1 april) waarvoor de ontheffing is verleend en de postcode valt ver buiten het gele gebied. Ben u het met ons eens dat deze melding irrelevant is voor de verleende ontheffing? Zo nee, waarom niet?
  4. De vierde schademelding genoemd in de ontheffingsaanvraag valt buiten de schadegevoelige periode (1 november – 1 april) waarvoor de ontheffing is verleend en is niet aantoonbaar gebaseerd op schade aan gras. Daarbij is er sprake van vermenging met andere vogelsoorten, waarbij er maar 2% knobbelzwanen aanwezig was. Ben u het met ons eens dat deze melding irrelevant is voor de verleende ontheffing? Zo nee, heeft u het schadebedrag omgerekend naar het kleine percentage knobbelzwanen? Zo neen, waarom niet?
  5. Vorig jaar werd in het advies van de Commissie bezwaar en Beroep aangetoond dat er geen sprake is van aanzienlijke schade aan wintertarwe door knobbelzwanen. Uit cijfers van Faunafonds blijkt dat er sindsdien geen nieuwe schades aan wintertarwe zijn gemeld. Toch doet de FBE opnieuw een aanvraag om knobbelzwanen om deze reden te doden. Ook meldt de FBE dat knobbelzwanen vanaf november veelvuldig komen foerageren op gras en wintertarwe, terwijl er geen schade wordt geleden. Verder heeft de FBE het in de aanvraag over een toename van knobbelzwanen, terwijl vorig jaar in de uitspraak pijnlijk duidelijk werd dat de knobbelzwanen in Flevoland juist afnemen.
    Is GS het met ons eens dat de FBE op onjuiste grondeneen aanvraag indient? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke conclusies trekt GS hieruit over de FBE?
  6. Het Faunafonds adviseert het schieten toe te staan van een half uur vóór zonsopgang tot een half uur na zonsopgang. Echter, het schieten vóór zonsopgang en na zonsondergang is onwettig, zoals de rechter onlangs oordeelde in de zaak van 12 april 2016 betreft de jacht op grauwe ganzen[i]. Tevens spreekt ook het Faunafonds van een toename van knobbelzwanen in Flevoland, terwijl er sprake is van een afname.
    Is GS het met ons eens dat het Faunafonds onjuiste adviezen geeft? Zo ja, welke conclusies trekt GS hieruit over het Faunafonds?
  7. In dezelfde uitspraak betreffende grauwe ganzen oordeelde de rechter ook dat het faunabeheerplan onvolledig is en niet aan de wet voldoet. Is GS het met ons eens dat het huidige faunabeheerplan onwerkbaar is? Is GS bereid het faunabeheerplan aan te passen zodat het wel volledig is en aan de wet voldoet?
  8. Hoe kan het dat er nu wederom een ontheffing is afgegeven op basis van hetzelfde faunabeheerplan, waarvan vorig jaar door de Commissie bezwaar en Beroep is aangegeven dat de cijfers en de conclusies in het faunabeheerplan met betrekking tot de knobbelzwanen geen stand houden?
  9. Bent u bereid de ontheffing in te trekken? Zo nee, waarom niet?

Bij voorbaat dank voor de beantwoording.

Namens de Flevolandse fractie van de Partij voor de Dieren,

Leonie Vestering,

Namens de Flevolandse fractie van GroenLinks,

Simon Miske, lid Provinciale Staten

[i] Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2016 betreffende ontheffing verontrusten, verjagen en doden van grauwe ganzen, zaaknummer AWB - 16 _ 1241

Indiendatum: mei 2016
Antwoorddatum: 22 jun. 2016

Schriftelijke statenvragen van de statenfracties van de Partij voor de Dieren en GroenLinks over de verleende ontheffing voor het afschot van knobbelzwanen, ingediend op 11 mei 2016, en de antwoorden daarop van het college van Gedeputeerde Staten zoals vastgesteld op 22 juni 2016 (1931370).

Vraag 1) De eerste schademelding genoemd in de ontheffingsaanvraag valt buiten de schadegevoelige periode (1 november - 1 april) waarvoor de ontheffing is verleend, de postcode valt ver buiten het gele gebied waarvoor de ontheffing geldt en het uitgekeerde schadebedrag bedraagt €0,-. Ben u het met ons eens dat deze melding irrelevant is voor de verleende ontheffing? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Door het vermelden van deze schademelding krijgen Gedeputeerde Staten een volledig beeld van de knobbelzwanenschade in Flevoland. Deze melding is echter geen aanleiding geweest om de periode of het gebied waarin gebruik gemaakt kan worden van de ontheffing te verruimen.

Vraag 2) Bij de tweede schademelding genoemd in de ontheffingsaanvraag is er sprake van vermenging met o.a. 35% wilde zwanen. De ontheffing noemt als voorwaarde: "Afschot van knobbelzwanen op het schadeperceel mag alleen plaats vinden als er geen sprake is van vermenging met kleine en wilde zwanen." Ben u het met ons eens dat deze melding irrelevant is voor de verleende ontheffing? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1. Het feit dat afschot van knobbelzwanen op het schadeperceel alleen is toegestaan als geen sprake is van vermenging met kleine of wilde zwanen doet niet af aan het feit dat sprake is van belangrijke schade door knobbelzwanen.

Vraag 3) De derde schademelding genoemd in de ontheffingsaanvraag valt buiten de schadegevoelige periode (1 november - 1 april) waarvoor de ontheffing is verleend en de postcode valt ver buiten het gele gebied. Ben u het met ons eens dat deze melding irrelevant is voor de verleende ontheffing? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 4) De vierde schademelding genoemd in de ontheffingsaanvraag valt buiten de schadegevoelige periode (1 november - 1 april) waarvoor de ontheffing is verleend en is niet aantoonbaar gebaseerd op schade aan gras. Daarbij is er sprake van vermenging met andere vogelsoorten, waarbij er maar 2% knobbelzwanen aanwezig was. Ben u het met ons eens dat deze melding irrelevant is voor de verleende ontheffing? Zo nee, heeft u het schadebedrag omgerekend naar het kleine percentage knobbelzwanen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 5) Vorig jaar werd in het advies van de Commissie bezwaar en Beroep aangetoond dat er geen sprake is van aanzienlijke schade aan wintertarwe door knobbelzwanen. Uit cijfers van Faunafonds blijkt dat er sindsdien geen nieuwe schades aan wintertarwe zijn gemeld. Toch doet de FBE opnieuw een aanvraag om knobbelzwanen om deze reden te doden. Ook meldt de FBE dat knobbelzwanen vanaf november veelvuldig komen foerageren op gras en wintertarwe, terwijl er geen schade wordt geleden. Verder heeft de FBE het in de aanvraag over een toename van knobbelzwanen, terwijl vorig jaar in de uitspraak pijnlijk duidelijk werd dat de knobbelzwanen in Flevoland juist afnemen. Is GS het met ons eens dat de FBE op onjuiste gronden een aanvraag indient? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke conclusies trekt GS hieruit over de FBE?

Antwoord:
Bij onze beoordeling van de aanvraag hebben wij ons gebaseerd op de watervogeltellingen van SOVON die wel degelijk een toename van het aantal knobbelzwanen in Flevoland laten zien. Het oordeel van de Commissie bezwaar en beroep doet hier niet aan af. Op grond van zowel de aanvraag van de FBE en de gegevens van het Faunafonds zijn wij het met u eens dat geen sprake is van (dreigende) belangrijke schade door knobbelzwanen aan wintertarwe. Dit is dan ook de reden dat wij de aanvraag van de FBE op dit punt expliciet hebben afgewezen.

Vraag 6) Het Faunafonds adviseert het schieten toe te staan van een half uur vóór zonsopgang tot een half uur na zonsopgang. Echter, het schieten vóór zonsopgang en na zonsondergang is onwettig, zoals de rechter onlangs oordeelde in de zaak van 12 april 2016 betreft de jacht op grauwe ganzen. Tevens spreekt ook het Faunafonds van een toename van knobbelzwanen in Flevoland, terwijl er sprake is van een afname. Is GS het met ons eens dat het Faunafonds onjuiste adviezen geeft? Zo ja, welke conclusies trekt GS hieruit over het Faunafonds?

Antwoord:
De Flora- en faunawet schrijft voor dat het Faunafonds gehoord moet worden alvorens Gedeputeerde Staten een ontheffing kunnen verlenen. Een dergelijk advies is echter niet bindend. De jurisprudentie waar u naar verwijst is zeer recent en dateert van na het advies van het Faunafonds zodat zij hier geen rekening mee had kunnen houden in haar advisering. Overigens heeft het Faunafonds bij haar advisering gebruik gemaakt van de watervogeltellingen van SOVON die een toename van het aantal knobbelzwanen in Flevoland laat zien.

Vraag 7) In dezelfde uitspraak betreffende grauwe ganzen oordeelde de rechter ook dat het faunabeheerplan onvolledig is en niet aan de wet voldoet. Is GS het met ons eens dat het huidige faunabeheerplan onwerkbaar is? Is GS bereid het faunabeheerplan aan te passen zodat het wel volledig is en aan de wet voldoet?

Antwoord:
De uitspraak waar u naar verwijst heeft betrekking op een specifiek onderdeel van het faunabeheerplan wat een onderbouwing geeft voor populatiebeheer van grauwe ganzen. Op basis van deze specifieke uitspraak kan naar ons oordeel dan ook niet de conclusie getrokken worden dat het totale faunabeheerplan onvolledig is en niet aan de Flora- en faunawet voldoet. Overigens zal het Faunabeheerplan in de aanloop naar de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming door de FBE op punten worden aangepast om zo te zorgen dat het plan aan de wettelijke vereisten blijft voldoen.

Vraag 8) Hoe kan het dat er nu wederom een ontheffing is afgegeven op basis van hetzelfde faunabeheerplan, waarvan vorig jaar door de Commissie Bezwaar en Beroep is aangegeven dat de cijfers en de conclusies in het faunabeheerplan met betrekking tot de knobbelzwanen geen stand houden?

Antwoord:
ln haar advisering van vorig jaar heeft de Commissie geconstateerd dat het aanvraagformulier onvolledig was ingevuld en dat een verwijzing naar het Faunabeheerplan niet kan volstaan. De commissie heeft echter niet geoordeeld dat de cijfers en conclusies uit het Faunabeheerplan geen stand houden.

Vraag 9) Bent u bereid de ontheffing in te trekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Gelet op bovenstaande zijn wij niet bereid de verleende ontheffing in te trekken.

Interessant voor jou

Statenvragen handhaving door BOA's en opsporing visstroperij

Lees verder

Statenvragen inzake de financiering opvang in het wild levende dieren

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Doe mee Doneer